Ajoinpedia
Advertisement

Alfred Philemon Kelders (°21/10/1874-†27/11/1956) is de grondlegger van het moderne Aalsterse carnaval. Hij lag mee aan de basis van het Stedelijk Feestcomité en werd aangesteld als feestdirecteur of feestbestuurder van de stad. Zijn naam zal voor altijd verbonden blijven aan de reorganisatie van de Vastenavondvieringen in Aalst. Alfred werd in 1950 benoemd tot Ereburger van de stad Aalst.

Fred Kassoi

De Loose Kelders

Felix De Loose en Alfred Kelders - 1926 (Bron: Aalst tussen de beide wereldoorlogen 1920-1940, Jos Ghysens)

Alfred kreeg in Aalst de bijnaam Fred Kassoi. Die bijnaam had hij geërfd van zijn vader Petrus, die Pie Kassoi genoemd werd. Zijn moeder heette Joanna Francisca Van Den Bulcke. 

Rond 1900 werd de agent Jaak Van Malderen door Frans De Veylder gealarmeerd over een inbreker in het huis van Edmond Rumbaut. Bij het doorzoeken van het huis vond de politie in één van de kamers de dochter des huizes, Maria, die geen weet had van een inbraak. De politie bleef het huis echter doorzoeken en trof in een kleerkast een manspersoon aan, die riep "Jaak, ik ben te kik!". De man in de kast bleek Alfred Kelders te zijn. De politie moest Kelders vervolgens beschermen tegen de kwade vader, waarna hij naar huis liep.

Daags na dit voorval werd in Aalst het Lied van de Klieërkas gezongen: "In de klieërkas zat 'm hoi. Het klein verstand, het groeit lawoit. Van de zoeng van Pieë Kassoi." Het lied werd overal gezongen, ook door Kelders zelf.[1]

Het werd uiteindelijk niets met Maria Rumbaut, want Alfred trouwde op 8 april 1902 met Louisa Adolphina Maria Meganck. Samen kregen ze drie kinderen: Fritz, Robert en Joanna.

Alfred Kelders - Meganck

Het Land van Aelst 27091896

(Advertentie uit Het Land van Aelst - 27/09/1896)

Alfred Kelders was in Aalst gekend als handelaar. Alfred stapte mee in de beenhouwerij van zijn vader Petrus, maar in 1895 startte hij een eigen winkel in matrassen onder zijn eigen naam. Na zijn huwelijk werd de firma omgedoopt tot 'Alfred Kelders - Meganck'. De firma specialiseerde zich in het reinigen van wol, dat bestemd was voor de spinnerijen en voor het vullen van matrassen. Daarnaast werden er ook schapenvellen ontwold en dekens en matrassen geproduceerd. De winkel was aanvankelijk gevestigd in de Bisschopstraat (het huidige Werfplein), maar daarna verhuisde hij naar de Leopoldstraat (de huidige Kattestraat). De matrassen werden geproduceerd in hun fabriek in de Onderwijsstraat.

In 1931 kocht de firma 'Alfred Kelders - Meganck' een nieuw fabrieksgebouw aan de Saskaai (de huidige Van Wambekekaai). In 1940 werd de firmanaam gewijzigd naar 'Alfred Kelders - Meganck en Zoon', maar de Tweede Wereldoorlog legde de actviteiten even stil. Op 30 augustus 1956 nam zoon Frits Kelders de firma over. In 1964 werden de activiteiten van de firma helemaal stopgezet. De terreinen werden verkocht aan de nv Glucoseries Réunies Ancienne Firme Blieck et Callebaut Frères (het latere Amylum), dat al rond de gebouwen van de firma gevestigd was.[2]

De wolwasserij ‘Alfred Kelders – Meganck en Zoon'

De wolwasserij ‘Alfred Kelders – Meganck en Zoon', omringd door de gebouwen van Gluciserue Réunies in 1960. (M. VERLEYSEN. Aalst; industrie en samenleving. Het eiland Chipka)

In 1911 organiseerde de stad Aalst een tentoonstelling van plaatselijke ambachts- en nijverheidsartikelen in het Belfort. Alfred Kelders was één van de deelnemers aan deze tentoonstelling, met producten als schapenvellen, kaatsballen en paardenhaar.[3]

Middenstand

Syndicaat der Verenigde Vleeshouwers van Aalst

Kelders beenhouwers

Aalsterse beenhouwers tijdens de Eerste Wereldoorlog, waaronder ook Alfred Kelders (Bron: http://madeinaalst.be - Collectie Claus)

Alfred zette zich als handelaar erg in voor de middenstanders van de stad. Zo stichtte hij op 16 september 1902, met enkele andere beenhouwers, het Syndicaat der Verenigde Vleeshouwers van Aalst. Na enkele weken had het syndicaat al 42 leden en kon men enkele belangrijke beslissingen doorvoeren. Zo voerde het syndicaat de verplichte zondagsrust in voor haar leden en slaagde men erin om als groep nier- en slachtvet en huiden te verpachten. 

Alfred Kelders werd benoemd tot ondervoorzitter van het syndicaat en was gedurende 28 jaar secretaris van de organisatie. Dit Aalsters syndicaat lag aan de basis van het provinciaal en nationaal overkoepelende orgaan. Vanuit dit syndicaat was Alfred Kelders tijdens de Eerste Wereldoorlog beheerder van 15 beenhouwerijen, die in samenwerking uitgebaat werden om de burgers van voedsel te voorzien. Later kreeg Kelders de titel van ere-secretaris van het syndicaat.[4][5][6][7]

Middenstandsbond

Kelders

In 1902 lag Alfred Kelders ook aan de basis van de Onpartijdige Bond van Neringdoeners en Ambachtslieden, dat later omgedoopt werd tot de Middenstandsbond van Aalst en omstreken. De Middenstandsbond organiseerde verschillende festiviteiten, met als doel om mogelijke klanten naar Aalst te lokken Zo organiseerden ze de Rubenscantate (1909), de Beiaardfeesten en verschillende feesten voor de Boeren van Transvaal. Daarnaast gaf de Bond ook het blad Burgersbelang uit, waarvan Alfred hoofdredacteur was. In het blad werd belangeloos reclame gemaakt voor alle festiviteiten in de stad.

Alfred Kelders werd penningmeester van Aalst-Voorwaarts, een onderafdeling van de Middenstandsbond, dat later de kern van het eerste Feestcomité zou vormen. Hij werd vaak de ziel van de middenstandsbeweging in Aalst genoemd.[8][9]

Dekenij Kattestraat

Een aantal handelaars uit de Kattestraat namen in 1929 als eersten het initiatief om een handelsdekenij op te richten. Naast deken Jozef Arijs en secretaris Pierre De Winter, was ook Alfred Kelders één van de medestichters van de dekenij Kattestraat. Ze organiseerden in 1932 de eerste Aalsterse braderij.[10]

Alfred Kelders zou later deken worden van de dekenij en later zou hij benoemd worden tot eredeken.

Liberale familie

Liberale sympathieën

KELDERS

1932 (Bron: Kent u ze nog...de Aalstenaars, J. Ghysens)

Als handelaar had Alfred Kelders liberale sympathieën. Zo wou hij in 1907 de Liberalen Bond stichten, om de liberale neringdoeners te ondersteunen.[11] Maar al snel werd duidelijk dat Fred zich niet zou laten beïnvloeden door de politieke partij. Zo duldde hij bijvoorbeeld niet dat senator Gustaaf De Stobbeleir hem en zijn werking gebruikte voor liberale partijbelangen. 

Onder impuls van Kelders werden er wel onafhankelijke leden van zijn Middenstandsbond op de liberale lijst geplaatst, tot ongenoegen van de andere partijen. In 1921 probeerde Kelders verkozen te raken in de gemeenteraad met een afzonderlijke middenstandslijst. Dit mislukte echter, waardoor Alfred besliste om zich daarna niet meer verkiesbaar te stellen.[12][13][14]

Kelders was lid van verschillende liberale verenigingen. Zo was hij bestuurslid van de liberale fanfaremaatschappij Les Vrais Amis Constants (De Oude Garde) en schreef hij artikels voor het liberaal weekblad De Volksgazet.

Voor Taal en Vrijheid 

Kelders sloot zich aan bij het Koninklijk Letter- en Toneelkundig Gezelschap Voor Taal en Vrijheid, dat gevestigd was in het liberale lokaal De Graaf van Egmond, en was er van 1892 tot 1899 actief als acteur. Hij zou meewerken aan 35 vertoningen, waarvan 25 toneelstukken als acteur. Alfred voelde zich echter meer aangetrokken tot het regisseren, wat hij vanaf 1905 bij Voor Taal en Vrijheid mocht doen. Alfred zou meer dan 100 vertoningen regisseren voor de toneelvereniging. In 1934 stopte hij als regisseur, waarop Voor Taal en Vrijheid voor hem een viering organiseerde. Gustaaf De Stobbeleir dankte Alfred voor zijn 42-jarige lidmaatschap bij het gezelschap, waarna hij het gulden erediploma van het Nationaal Toneelverbond overhandigd kreeg. Kelders, die plaats wou maken voor de jongere generatie, verzekerde Voor Taal en Vrijheid dat ze nog steeds op zijn steun zouden kunnen blijven rekenen.

Kelders maakte als verantwoordelijke voor de regie deel uit van het dagelijks bestuur van Voor Taal en Vrijheid en werd ook voorzitter van de vereniging van 1936 tot 1955. Alfred werd in september 1936 in De Graaf van Egmont officieel aangesteld als nieuwe voorzitter van Voor Taal en Vrijheid. Hij volgde hiermee Richard De Stobbeleir op.[15][16][17][18][19][20]

Tijdens de oorlog was Alfred medestichter van de kring Caritas, die revues, toneelstukken en concerten organiseerde ten voordele van de noodlijdenden van de Eerste Wereldoorlog.

Voor Taal en Vrijheid

Voor Taal en Vrijheid in de jaren '50 met Alfred Kelders in het midden. (Bron: https://zoeken.liberas.eu - collectie Roger Coppens)

Feestcomité

Feestbestuurder

1926 - Feestcomité, uit programmaboekje Handelsfoor 1926

Het Feestcomité met Alfred Kelders, vooraan de tweede van links (Foto uit programmaboekje Handelsfoor 1926)

Alfred Kelders was met zijn Middenstandsbond steeds op zoek naar manieren om het volk naar Aalst te halen. Na een bezoek met enkele leden van Aalst-Voorwaarts aan het carnaval in Binche, wou deze groep ook in Aalst een grote carnavalsviering organiseren. Zo organiseerde Aalst-Voorwaarts op 8 juni 1913 een carnavalstoet in Aalst. Het feest werd omgedoopt tot het Zomercarnaval, maar door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd het initiatief niet herhaald.

Na de Eerste Wereldoorlog werd in Aalst het Stedelijk Feestcomité opgericht, waarin alle politieke partijen vertegenwoordigd waren. Het Feestcomité moest alle vaderlandslievende plechtigheden organiseren, maar de werking werd daarna uitgebreid tot alle officiële stadsfeesten. Aangezien de vereniging Aalst-Voorwaarts ervaring had met het organiseren van feesten, vormden zij de kern van het Feestcomité. Het eerste Feestcomité stond onder het voorzitterschap van schepen Valery De Valckeneer, maar het was Alfred Kelders die de drijvende kracht achter het comité was. Hij werd aangesteld als feestdirecteur, omdat hij in het verleden bewezen had dat hij festiviteiten kon organiseren en bovendien was men ervan overtuigd dat hij leden van verschillende politieke strekkingen achter zich kon krijgen. Gustaaf De Stobbeleir (schatbewaarder) en Felix De Loose (secretaris) moesten Kelders bijstaan. Dit trio vormde samen de actieve kern van het eerste Feestcomité.[21]

Carnavalsfeesten

De leden van Aalst-Voorwaarts en Alfred Kelders zagen nu hun kans om via het Feestcomité officiële carnavalsfeesten te organiseren in Aalst. In 1921 knoopte Kelders gesprekken aan met burgemeester De Hert en dienstdoend burgemeester Van Opdenbosch over de organisatie van carnavalsfeesten in Aalst. Uiteindelijk stemde de stad toe, waardoor Alfred Kelders en zijn Feestcomité in 1923 de eerste officiële, door de stad gefinancierde, Aalsterse carnavalsstoet mocht organiseren.

Op 4 februari 1925 overleed burgemeester De Hert, waardoor de carnavalsfeesten op de helling kwamen te staan. Zijn opvolger, Leopold Van Opdenbosch, was geen fan van carnaval en dreigde ermee de stoet af te schaffen. Drie dagen voor carnaval konden Alfred Kelders, Felix De Loose, enkele zelfstandigen en foorkramers ervoor zorgen dat de burgemeester het carnaval toch gewoon liet doorgaan.

De Boitselier - Kelders - 1956

Alfred Kelders wordt in 1956 gehuldigd door Keizer Frans De Boitselier (Foto: De 60 stoeten van Aalst, DAK)

De carnavalsfeesten waren voor Kelders zeer belangrijk, waardoor veel van zijn activiteiten in het teken van dit feest stonden. Zijn naam duikt op in elk dossier dat te maken had met carnaval, hij leidde jaarlijks de verpachting van de standplaatsen van de winterfoor, hij reisde het land af om vreemde groepen onder contract te leggen en onderhield banden met andere carnavalssteden. Zijn contacten maakten het mogelijk dat Aalst kon uitgroeien tot dé carnavalsstad van het land.

Albert D'Haese, voorzitter van het Feestcomité en schepen van Openbare Werken in 1934, noemde Kelders de vader van het Aalsterse Carnaval. In de volksmond werd hij daardoor ook wel Vadertje Carnaval genoemd.

Handelsfoor en feesten

Onder impuls van Alfred Kelders organiseerde het Feestcomité nog tal van andere activiteiten, zoals de Reclamestoet (1924), de eerste Handelsfoor (Jaarbeurs - 1926), de Bloemenstoet (1929), de Eeuwfeesten (1930), de Lichtstoet (1933), de Uitstallingswedstrijd (1936), de onthulling van het Koningin Astridmonument (1938) en vele andere.

Kelders was zeer belangrijk voor het Feestcomité en bij afwezigheid van de voorzitter, leidde hij de vergaderingen. Kelders fungeerde ook als spreekbuis van het Feestcomité voor de pers.

Alfred Kelders nam in november 1949 ontslag als feestbestuurder, wegens gezondheidsredenen. Hij bleef wel nog lid van het Feestcomité en had nog een belangrijke rol bij de organisatie van Aalst Carnaval 1950. De administratieve taken van Kelders werden overgenomen door Henri Van de Perre.

Eretekens en -titels

Gedenkplaat Ereburgers

Gedenkplaat Ereburgers (Foto: https://www.aalstnieuws.be)

Omwille van zijn persoonlijkheid en engagement voor de middenstandsverenigingen, kreeg Kelders in zijn leven verschillende eretekens en -titels. Zo kreeg hij het Ereteken van tweede en eerste klasse van Bevorderaars van Beroepsverenigingen. In 1928 werd hij Ridder in de Kroonorde.[22][23]

In 1939 stelde burgemeester Alfred Nichels voor om Kelders te benoemen tot Ereburger, omdat hij gedurende 20 jaar als feestbestuurder ervoor gezorgd had dat de stad Aalst en haar handelaars financieel gewonnen hadden door zijn werk. Er kwam echter tegenkanting vanuit de oppositie, omdat deze vonden dat het Ereburgerschap enkel voor kunstenaars en wetenschappers was. De oppositie erkende wel dat de stad Alfred Kelders dankbaar moest zijn, maar dat dit op een andere manier getoond moest worden. Kelders werd geen ereburger, maar de stad zou wel hulde aan hem brengen, wegens bewezen diensten aan de stad.[24][25]

Die hulde kwam er in 1945, tijdens het feest ter ere van het Ereburgerschap van Captain Bill Fairbairn. Captain Fairbairn was bij de bevrijding in 1945 de eerste die de stad binnenkwam met zijn regiment. Als blijk van dank en erkentelijkheid mocht hij tijdens het bevrijdingsfeest Vreugde voor de Vrede het Ereburgerschap ontvangen. Samen met de nieuwe Ereburger, werd ook Alfred Kelders als feestbestuurder van het Stedelijk Feestcomité gehuldigd. De kranten uitten achteraf kritiek op het gezamenlijk huldigen van Captain Fairbairn en Alfred Kelders. De stad had immers de indruk gewekt dat er twee Ereburgers gehuldigd werden, terwijl officieel enkel Captain Fairbairn Ereburger geworden was.[26][27]

In 1950 werd Alfred Kelders uiteindelijk toch door de stad benoemd als Ereburger, als grondlegger van het moderne carnaval en medestichter van het Feestcomité.[28]

Albert overleed op 28 november 1956 op 82-jarige leeftijd. Op zijn begrafenis namen verschillende prominenten het woord, waaronder burgemeester De Bunne en Feestcomitévoorzitter Arthur Cornelis. Cornelis omschreef hem als "een onvermoeibare werker, bekwaam organisator die steeds paraat was om de moeilijkste taken op zich te nemen en tot een goed einde te brengen. Bezield met de gedachte steeds nieuwe mogelijkheden te scheppen om nering en tering te doen bloeien in onze stad, was onze vriend Alfred voor alles de man van het karnaval. Hij was het die de eerste karnavalstoet inrichtte en deze van jaar tot jaar, rijker en schoner wist te maken. Voor zijn karnaval heeft hij geleefd en hieraan wijdde hij steeds zijn beste krachten".[29]

Gedenkteken

25011996 Monument Alfred Kelders

Gedenkteken Alfred Kelders (Foto: Archief Sören Delclef - Ajoinpedia)

In 1978 werd het Alfred Kelders-Comité opgericht door een 8-tal bewoners van de Kattestraat. Het doel van dit comité was het plaatsen van een gedenkteken voor Alfred Kelders, mede-oprichter en ere-deken van de dekenij Kattestraat.

Het gedenkteken werd op 4 oktober 1979, in aanwezigheid van de burgemeester, ingehuldigd. Het monument, dat een bas-reliëf was, werd ontworpen door Alfons Huylebroeck. Het monument werd voorlopig achter het Belfort geplaatst, tot het definitief geplaatst zou worden op het pleintje achter de gerestaureerde kapel in de Kattestraat. Het monument werd uiteindelijk geplaatst op de hoek van de Peperstraat en de Kattestraat.

Begin de jaren 2010 verdween het monument even uit de Kattestraat, doordat het moest wijken voor een nieuw woonblok. In 2015 werd het monument van Alfred Kelders opnieuw in de Kattestraat geplaatst.[30]

Varia

  • Kelders was ook de stichter van het Burgershuis en was ook hoofdredacteur van Burgersbelang, een weekblad voor de middenstand.[31]
  • Bij de zilveren huwelijksverjaardag van Alfred en zijn vrouw werden ze gehuldigd door de besturen van Burgershuis, Middenstandsbond en Burgersvermaak.[32]
  • In 1930 veranderde Alfred Kelders, wegens besparingen, de stadskleuren van drie (rood-wit-geel) naar twee kleuren (rood-wit). Volgens stadsarchivaris Antoine Van der Heyden had Kelders hiermee, zonder het te beseffen, een fout van vroeger goed gemaakt. De stadskleuren rood-wit ontstonden immers al in de 14e eeuw, terwijl de drie kleuren er onder Spaanse invloed kwamen in de 16e eeuw.[33] Vandaag zijn de stadskleuren opnieuw rood-wit-geel.
  • Door zijn goede contacten met de Aalsterse middenstand, kon Kelders in de jaren '30 veel sponsoring binnenhalen voor Aalst carnaval.
  • Alfred Kelders was samen met Gust De Man de grondlegger van de Ware Gilles.
  • In 1946 werd Alfred Kelders bij de prijsuitreiking van Aalst Carnaval gehuldigd, waarbij hij bloemen ontving van de federatie der Kortrijkse Carnavalsgroepen.[34]
  • In 1953 werd Alfred Kelders op de prijsuitreiking door Gustaaf De Stobbeleir gehuldigd wegens 25 jaar inzet.[35]
  • Vanaf 1957 brachten de carnavalisten voor carnaval steeds een bezoek aan het graf van Alfred.[36]
  • Tekening Alfred Kelders 1978

    Huldiging Alfred Kelders in 1978 (De Voorpost - Speciale Karnavaluitgave 1978)

    Op carnavalszondag in 1978 bracht de dekenij Kattestraat hulde aan Alfred Kelders. Een tekening van Alfred, getekend door Jozef Van Den Steen, werd aan de gevel van zijn geboortehuis gehangen, terwijl Mark De Jode, de secretaris en penningmeester van het Alfred Kelders-Comité, het publiek toesprak.[37][38]
  • Alfred Kelders kreeg een eigen straat in Aalst. De straat die loopt van De Ridderstraat naar de Nieuwstraat is de Alfred Keldersstraat. Voorheen was dit de De Keyzerstraat.
  • In 2013 werd een huldigingsplaat van alle Ereburgers aan het kerkhof opgehangen.[39]
  • Bij de viering van het honderdjarige bestaan van het Feestcomité in 2020 werd Michel De Wolf, de achterkleinzoon van Alfred Kelders, uitgenodigd op zitting in het stadhuis van Aalst.

Redactie

Tekst en foto's

  • Tekst: Sören Delclef - AjoinPedia
  • Foto's: De Voorpost, Kent u ze nog de Aalstenaars, collectie Sören Delclef, Madeinaalst.be, Aalstnieuws.be, liberas.eu, programma Handelsfoor 1926, Aalst tussen beide wereldoorlogen, Het Land van Aelst, Aalst: industrie en samenleving - het eiland Chipka

Bronnen

  1. Ghysens J. & Wauters F. (1991), Aalst op zen Oilsjters, Genootschap voor Aalsterse Geschiedenis
  2. Mainz K. (2001), Over bouwen en verbouwen. De textielnijverheid in het arrondissement Aalst (1914-1944): een industriële archeologie, Universiteit Gent
  3. Forum Aalst Historiek
  4. De Gazet van Aalst, 14 december 1961
  5. De Gazet van Aalst, 20 januari 1962
  6. Het Nieuwsblad, 31 januari 2002
  7. Visite Magazine: Aalst, stad in beweging (2015)
  8. Ghysens J. & Baert K. (1975), aalst Karnaval, Uitgeverij Veys
  9. Ghysens J. (1986) Geschiedenis der straten van Aalst, Genootschap voor Aalsterse geschiedenis
  10. De Voorpost, 23 juni 1989
  11. De Denderbode, 17 november 1907
  12. De Gazet van Aalst, 20 december 1956
  13. De Gazet van Aalst, 3 september 1959
  14. Journal de Bruxelles, 31 maart 1921
  15. Voor Taal en Vrijheid, 12 november 1922
  16. Ons Blad, 9 maart 1924
  17. De Liberaal, 2 mei 1937
  18. De Gazet van Aalst, 4 december 1971
  19. Het Laatste Nieuws, 6 mei 1934
  20. Het Laatste Nieuws, 3 september 1936
  21. De Gentenaar, 18 januari 1948
  22. Het Handelsblad, 28 augustus 1928
  23. De Gentenaar, 18 april 1928
  24. De Volksstem, 3 maart 1939
  25. Vooruit, 3 maart 1939
  26. De Gazet van Aalst, 29 april 1945
  27. Het Nieuwsblad, 30 april 2004
  28. Het Nieuwsblad, 25 oktober 2003
  29. Beelaert W. (1999), Vijf eeuwen vastenavond in de carnavalstad Aalst, 1432-1940, Universiteit Gent
  30. Het Nieuwsblad, 1 december 2015
  31. De Schelde, 16 september 1934
  32. Het Laatste Nieuws, 22 april 1927
  33. De Gazet van Aalst, 22 februari 1969
  34. Het Volk, 12 maart 1946
  35. De Gazet van Aalst, 16 februari 1953
  36. De Gazet van Aalst, 21 maart 1957
  37. De Voorpost, 3 februari 1978
  38. De Voorpost, Speciale Karnavaluitgave 1978
  39. De Streekkrant, 30 oktober 2013
Advertisement