Emmanuel Ringoir (°1854-†1939) was in Aalst gekend als Manewel de visser. Emmanuel kreeg deze bijnaam, doordat hij voor en na de Eerste Wereldoorlog bijna dagelijks zat te vissen aan de Dender.
Manewel de visser
(advertentie uit De Volksstem - 20/03/1920)
Emmanuel Ringoir woonde samen met zijn vrouw Joanna Meert in de De Keyzerstraat (de huidige Alfred Keldersstraat). Hij baatte er met zijn vrouw een winkel in stoffen uit en was als marktkramer ook terug te vinden op de markt.
In de zomer zat Emmanuel dagelijks te vissen aan de Dender, tussen de Zeeberg- en de Sint-Annabrug. Ook aan de grens met Erembodegem zat hij vaak, waar hij zelfs van de kasteelheer van Kasteel Termuren een exclusieve vissersplaats kreeg. Hieraan dankte hij de bijnaam Manewel de visser. Emmanuel droeg steeds een blauwe voorschoot en het gebeurde vaak dat hij in slaap viel tijdens het vissen.
In 1924 werd de hulp van Emmanuel door de politie ingeroepen, om als expert een getuigenis af te leggen over de vervuiling van de Dender. Hij verklaarde het volgende: "Ik vis sedert 60 jaar op den Dender en heb de vis zien verminderen naarmate de fabrieken aangroeiden die hier vuil water in den Dender laten lopen. Binst den oorlog (1914-1918) vingen wij meer vis dan nu. Ik heb gezien dat er van Denderleeuw af veel vuil water kwam, ook van Ninove en Geraardsbergen uit het stekskesfabriek en vellenfabriek. Ook de motorboten zijn er de oorzaak van."[1]
Op een dag werd Emmanuel tijdens het vissen verrast door een onweer, waarna hij met een hondenkar thuis afgezet moest worden. Emmanuel was door hierdoor zelfs enkele dagen bedlegerig. Emmanuel overleed in november 1939.[2][3][4]
Populair lied
Rond 1930 schreef Leon Boel een lied in het Aalsters over Emmanuel. Het lied was erg populair en werd opgevoerd in café's en tijdens revues.
In Oilsjt zèn vissers mè giel oeipen. Allemool vissers mè de loin. Ge ziet ze soms de stad afloeipen, mè zes tot zeiven sosjetoin. Manewel ienen van de beste, es eiren iereprezedent. En es 't er soms ne kier 'n kwestje, sebiet es iederien kontent!
Refrein: Want vè te vissen mè de loin es Manewel ooitgeslaupen en foin!
Alle daugen zie'em hangen. Ien van d'ieste on de voort. Vè vis en ooilen do te vangen, heit'n e ien permisjekoort. En as Manewel ten go vissen, doet'n zenne blave vesschoeit oon. Ver as'n soms ne kier moe pissen, moet'en doveir ten ni opstoon.
Oeverlest on de zjiebergse brigge, ronkte g'en e weir gelèk nen indioon. 'k Gaf hem ne stamp op zenne rigge, 'k ze: "Manewel g'hetj zeikes oon!"Manewel schoet ten seffes wakker en omdat 'n ze stopsel nimmer 'n vond, trokken e op, ge kendj ni rapper. En 't was ten nog ne rotten hond!
Overjoor 't was in september, kreigen e weir nen fermen dop. Manuel es foinen kenner, trok zijn lantjen seffens op. Deze kier was e gevangen. Oei, wa woeg da heimelszwoor, zennen hauk was blijven hangen in ne verdronkenen zen oeir.
Noeit en zal 'n e ni missen; te koeipen ver ne ceng of voif. Van die kleine gezaten vissen; die't 'n ten geift on ze woif. Ten zeit'n: "hier vra 't zen blieken", mor zoi nog lieper as ne vos, antwoert sebiet: "'k kaan 't al gerieken, 't zen der van den Oktaaf Van den Bosch."
Iensj goe g'eiten en gedronken, trekt'n no zennen beddenbak. Sebiet do leit'n te ronken en dat es zoei alledaugen krak. Zen vraa komt stillekes iensj 't deksel lichten en ze mokt spekse on zen loin. Ten zei ze me twie droi zichten: "'t en za ver van de nacht ni zoin."[5]
Bronnen
- ↑ Ghysens J. (1986), Geschiedenis der straten van Aalst, Genootschap voor Aalstere geschiedenis
- ↑ De Volksstem, 23 november 1939
- ↑ Ghysens J. & Wauters F. (1991), Aalst op zen Oilsjters, Genootschap voor Aalsterse geschiedenis
- ↑ De Paepe Ph. (1975), Volkstypen en Vaartkapoenen uit Aalst
- ↑ Ghysens J. (1978), Het Aalsterse Volksleven 1, Zingem: VITA