Felix De Hert (°09/08/1860-†04/02/1925) was burgemeester van Aalst toen het Stedelijk Feestcomité werd opgericht en de eerste officiële carnavalstoet werd georganiseerd. De Hert was burgemeester van 1919 tot 1925. Hij was een graag geziene burgemeester omwille van zijn volkse ingesteldheid; hij nam het op voor de armen en arbeiders.
Dokter in de Rechten
Felix werd geboren in 1860; zijn ouders waren Pieter-Joseph De Hert en Clementia-Hubertina Van De Putte. Felix had een broer, Romaan, die onderpastoor werd van de parochie Sint-Martinus in Gent. De familie De Hert had heel wat aanzien in Aalst; ze hadden in 1817 met Petrus Engelbertus De Hert immers een pastoor-deken in haar kringen.
Felix De Hert volgde middelbaar onderwijs aan het Jezuïetencollege in Aalst, waar hij in 1876 een prijs ontving voor vlijt en leerzucht. Na zijn humaniora trok hij richting Leuven om er Letteren en Wijsbegeerten te studeren aan de Katholieke Hogeschool. Nadien doctoreerde hij er nog in de Rechten. De Hert werd uiteindelijk advocaat. Felix was woonachtig in de Brusselschestraat (de huidige Pontstraat).
De Katholieke Vereeniging

Fragment uit de speech van Felix De Hert uit 1890 (Bron: De Denderbode, 16/10/1890)
Felix toonde zich actief in het verenigingsleven; zo was hij in 1889 schatbewaarder van het Aalsters comité der Maatschappij tegen de slavernij. Met deze vereniging streed Felix mee tegen de slavenhandel in Afrika.
Hij werd lid van de Katholieke Vereeniging, waarbij hij in 1890 kandidaat was voor de Aalsterse gemeenteraad. Hij was in die tijd ook secretaris van de Katholieke Vereeniging. Tijdens zijn speech als kandidaat deed hij geen grote beloften, omdat er volgens hem meer politieke beloften gedaan werden, dan dat er gerealiseerd werden. Hij nam het wel op voor de armen en arbeiders en noemde zichzelf Vlaamsgezind. In november 1890 werd De Hert gemeenteraadslid; hij verving de overleden Fritz De Wolf. De jaren daarop zou hij nog meermaals tot gemeenteraadslid herkozen worden.[1][2][3]
Schepen van Onderwijs en Schone Kunsten

Speech van Felix De Hert na zijn aanstelling tot schepen. (De Denderbode, 14/01/1900)
In 1900 werd De Hert schepen van Onderwijs en Schone Kunsten in Aalst, na het ontslag van Paul De Clippele. Als schepen was hij belangrijk voor de uitbreiding van de verschillende onderwijskoepels en -vormen in Aalst; zowel het Vrije als het Gemeenschapsonderwijs groeide, alsook het Kunstonderwijs. Hij zorgde er als schepen van Schone Kunsten ook voor dat Aalst verschillende kunstwerken kon aantrekken en beschermde oude kunstgevels tegen de vernieling. De Akademie voor Schone Kunsten en het Muziekconservatorium waren verwezenlijkingen van De Hert.
De Hert bleef de mandaten opstapelen, hij werd ook provincieraadslid en lid van de Kerkfabriek Sint-Martinus. Daarnaast was hij ook verbonden aan heel wat Katholieke Verenigingen, waarin hij enkele voorzittersambten had. In 1910 was hij kandidaat arrondissementscommissaris, maar hij werd niet gekozen. In 1911 werd hij wel gekozen als Eerste Schepen van Aalst; hij behield de bevoegdheid Onderwijs. In 1913 werd Felix benoemd tot stafhouder der Orde der Advocaten aan de Balie van Dendermonde.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd De Hert in 1914 meegenomen door de Duitsers. Tijdens hun doorgang door Aalst had De Hert de Duitsers uitgelachen, waarop ze hem tot halfweg Gent hadden meegenomen. Hij werd een tweede keer door de Duitsers meegenomen, door zijn betrokkenheid bij een spionagezaak. Hij werd hiervoor 11 maand vastgezet in de gevangenis. Men kon echter niks tegen hem vinden, waardoor de Duitse rechters hem vrij moesten laten.
Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, in 1917, trad De Hert even op als plaatsvervangend burgemeester van Aalst. Burgemeester Leo Gheeraerdts verbleef immers in Engeland en Jaak Van Den Bergh werd tijdens de afwezigheid van Gheeraerdts officieel aangesteld als burgemeester van Aalst. In werkelijkheid was Felix De Hert de man die de touwtjes in handen had en op 14 november 1918 mocht hij aan de Aalstenaars meedelen dat de laatste Duitse soldaten de stad verlaten hadden. Hij sprak toen de woorden "Aalst is verlost".[4][5][6][7][8][9]
Burgemeester

Foto overlijdensprentje De Hert (Bron: Madeinaalst.be)
Gheeraerdts keert na de oorlog als burgemeester terug naar Aalst, maar nam al snel ontslag. Hierdoor werd De Hert, net terug uit gevangenschap, op 24 mei 1919 tot burgemeester van Aalst benoemd. Op 21 juli 1919 mocht De Hert in zijn nieuwe ambt starten; hiervoor werd hij door een stoet thuis afgehaald om richting stadhuis te trekken. Tijdens zijn speech noemde hij zichzelf een burgervader voor alle Aalstenaars.

Fragment uit de lijkrede van Baron de Bethune voor de overleden De Hert. (De Volksstem, 11 februari 1925)
In 1921 waren er opnieuw gemeenteraadsverkiezingen, waarbij de Katholieken hun absolute meerderheid verloren. De Katholieken moesten hierdoor een coalitie vormen met de Daensisten en Liberalen, waarbij De Hert opnieuw burgemeester kon worden. De socialisten waren echter niet tevreden met de aanstelling van De Hert als burgemeester. Zij hadden een voorakkoord met de Liberalen, waardoor een socialist burgemeester zou worden, maar de Liberalen verbraken uiteindelijk dit akkoord.
In februari 1925 raakte bekend dat De Hert ernstig ziek was, waarna hij overleed. De stad was in diepe rouw. Hij was 36 jaar lid geweestvan de Aalsterse gemeenteraad geweest. Aalst nam in de Sint-Martinuskerk afscheid van haar burgemeester op indrukwekkende wijze. Tijdens de uitvaart spraken baron Leo De Bethune, advocaat De Pesseroey, provincieraadslid Rubbens, senator De Clercq en politiecommissaris Jules Van De Winckel een lijkrede uit.[10][11][12][13][14][15]
Mandaten en titels

Fragment uit het overlijdensbericht van Felix De Hert. (De Volksstem, 07/02/1925)
In zijn carrière maakte Felix De Hert deel uit van verschillende verenigingen. Hierdoor stapelde hij heel wat mandaten en titels op.
- Ere-voorzitter Sportclub Eendracht, afdeling Voetbal
- Prefect der Congregatie van den H. Rozenkrans
- Voorzitter Kerkfabriek Sint-Martinus
- Provincieraadslid
- Burgemeester van Aalst
- Stafhouder der Advocatenorde bij de Rechtbank van Eerst Aanleg te Dendermonde
- Voorzitter Katholieke Vereeniging Aalst
- Ere-voorzitter Koninklijke Harmonie 'Al Groeiend Bloeiend
- Officier der Leopoldsorde
- Ontvanger van het Burgerlijk Kruis van Eerste Klas
- Ontvanger van de Herinneringsmedaille van Leopold II en het Orde van het Britsche Rijk

Schilderij van Felix De Hert in het Aalsterse gemeentehuis, geschilderd door Gustave Van de Woestijne. (Bron: BALaT)
Onder het burgemeesterschap van De Hert kwam het Stedelijk Feestcomité tot stand. De Middenstandsbond stuurde bij de eerste herneming van de vastenavondsfeesten in 1923 een brief naar de burgemeester om hem hiervoor te bedanken. In de brief vroegen ze de burgemeester om het verkleden toe te laten tijdens de feesten.
Alfred Kelders, Felix De Loose en Gustaaf De Stobbeleir werden aangesteld om in 1923 de eerste officiële carnavalstoet te organiseren. Hiervoor werd een vergadering georganiseerd, waarop Schepen De Windt, De Valckeneer en het Feestcomité de details voor de feesten bespraken. Burgemeester De Hert kon echter niet aanwezig zijn en viel op de volgende gemeenteraad dan ook uit de lucht toen hij hoorde dat de stad 5 000 Belgische frank (ongeveer 123 euro) prijzengeld zou geven aan de winnende groepen. Hij vond dat deze beslissing indruiste tegen de rechten van het schepencollege en de gemeenteraad. De Hert en de gemeenteraad beslisten hierop om deze beslissing uit te stellen, omdat het voorstel voor het prijzengeld eerst goedgekeurd moest worden door de afdeling Financiën. De beslissing werd uiteindelijk genomen op de gemeenteraad van 23 januari 1923; het prijzengeld werd toegestaan.
Op diezelfde Gemeenteraad kwam ook de vraag voor het maskeren aan bod. De Hert reageerde hierop dat deze bevoegdheid niet bij de gemeenteraad lag, maar volledig bij hem, als hoofd van de politie. Op 17 januari 1923 liet De Hert, via een politieverordening, het vermommen toe, maar maskers bleven verboden. In praktijk werden alle vormen van vermommingen echter wel toegelaten door de politie.
Het prijzengeld werd in 1925 opgetrokken, maar door het overlijden van De Hert kwam er mogelijk een kink in de kabel. Leo Van Opdenbosch werd aangesteld als waarnemend burgemeester, maar hij was helemaal niet carnavalsgezind. Hij wou de stoet eerst laten verbieden, maar bedacht zich later. Hij eiste wel een totaalverbod op verkleden. Hiermee wou hij breken met het gedoogbeleid van zijn voorganger. Hij vond dat het stadhuis de voorgaande jaren te veel toegevingen gegeven had en dat het volk moest voelen dat er veranderingen op til waren. Alfred Kelders belegde hierop een vergadering met de waarnemende burgemeester, waarna de plooien gladgestreken leken.
De dag na de vergadering liet commissaris Van de Winckel echter weten dat het nieuwe reglement van de burgemeester toch streng nageleefd moest worden, waarop in de stad het nieuws verspreid werd dat carnaval afgeschaft was. Kelders, De Loose en enkele middenstanders trokken hierop terug naar het stadsbestuur, om de burgemeester er nog eens van te overtuigen om het carnaval te laten doorgaan zoals de voorgaande jaren. Opdenbosch gaf uiteindelijk toe, waardoor het Feestcomité aanplakbiljetten liet drukken met daarop 'In tegenstelling met de in omloop gebrachte geruchten en in overeenstemming met het College van Burgemeester en Schepenen, zal carnaval dit jaar gehouden worden zoals voorheen, met toegevend optreden van de politie'. In de stoet van 1925 liepen hierdoor terug gemaskerden mee.[16]
Varia
- In 1897 nam De Hert deel aan het Liefdadigheidsconcert van het St. Ceciliakoor.
- In 1908 kocht De Hert een deel van 'Hof ten Roosen' op. Het bos werd in de volksmond 'het Bos van De Hert' genoemd. Vandaag is dit domein eigendom van vzw Levensvreugde.
- De Hert, die in Kasteel Blondel op Mijlbeek woonde, riep het gebruik van de Meiboom opnieuw in het leven. In 1911 liet hij een Meiboom planten en schilderen aan zijn kasteel.
- In 1911 werd De Hert benoemd tot Ridder in de Leopoldsorde.
- De zoon van Felix, Pedro De Hert, was één van de eerste oorlogsvrijwilligers van Aalst. Na de Wapenstilstand was hij één van de eersten die terugkeerde naar Aalst, waar hij op een luid gejuich onthaald werd.
- In 1921 werd De Hert benoemd tot Officier in de Leopoldsorde.
- De hobby van Felix De Hert was wijnbouw.
- In 1927 kreeg Felix De Hert een eigen straat. De Ajuinstraat, die in 1901 nog Scherrestraat heette, zou voortaan de Felix De Hertstraat heten.
- In 2016 opende een nieuwe Bed & Breakfast in de Felix De Hertstraat. De kamers in deze B&B werden genoemd naar oud-burgemeesters, waaronder Felix De Hert.
Redactie
Tekst en foto's
- Tekst: Sören Delclef - AjoinPedia
- Foto's: Madinaalst.be, De Denderbode, De Volksstem, Belgian Art Links and Tools
Bronnen
- ↑ De Denderbode, 27 januari 1989
- ↑ De Denderbode, 16 oktober 1890
- ↑ De Denderbode, 23 november 1890
- ↑ De Denderboden 14 januari 1900
- ↑ De Volksstem, 23 april 1910
- ↑ De Denderbode, 14 januari 1912
- ↑ De Denderbode, 30 november 1913
- ↑ De Volksstem, 7 augustus 1917
- ↑ Madeinaalst, http://madeinaalst.be
- ↑ De Volksstem, 15 mei 1919
- ↑ De Volksstem, 20 juli 1919
- ↑ De Volksstem, 13 september 1921
- ↑ De Volksstem, 6 februari 1925
- ↑ De Volksstem, 5 februari 1925
- ↑ De Volksstem, 11 februari 1925
- ↑ Aalst Karnaval (1975), J. Ghysens & K. Baert