Ajoinpedia
Registreer
Advertisement
Gust Van Der Stock
1974 - Gazette van Aelst
(Foto: 1974 - Gazette van Aelst)

Bekend van:

Stichter en voorzitter van de Gesdoikers, medestichter en Opperdraak van de Draeckenieren

August Van der Stock (°01/09/1908-†19/11/1974) was bij de Aalstenaars bekend onder de naam Gust Kees of Gust van Pie Kees. Gust was eigenaar van een kaaswinkel aan de Molendries, vandaar ook zijn bijnaam. Hij was een Vlaams Nationalist, wat hem na de Tweede Wereldoorlog heel wat problemen opleverde, en priester Daens was zijn grote voorbeeld. Gust was een volkstype, die bekend stond om zijn grappen en fantasie. Hij was medestichter en de eerste opperdraak van de Draeckenieren en werd één van de ongekroonde Aalsterse carnavalskoningen genoemd.

Gust van Pie Kees[]

Gust werd geboren op 1 september 1908 in het ouderlijk huis aan de Molendries. De vader van Gust was Petrus Van der Stock, die in Aalst alom gekend was door zijn kaaswinkel. Vader Petrus werd door iedereen Pie Kees genoemd. Zijn moeder heette Maria Herman. Gust had ook nog een zus, Judith, maar die stierf jammer genoeg op jonge leeftijd in 1927, kort na haar huwelijk.

Vader Pie Kees was een echte Aalstenaar en voelde zich Mijlbekenaar, doordat het grootste deel van zijn cliënteel uit de wijk Mijlbeek kwam. Pie was lid van heel wat Aalsterse verenigingen, zoals Het Land Van Riem, O.L.V. ter Druiven en balboogmaatschappij De Klauwaerts. Pie was naast Aalstenaar ook erg Vlaamsgezind, iets wat Gust zou erven van zijn vader.

Gust, die al snel de bijnaam van zijn vader erfde, was als enige zoon voorbestemd om de kaashandel van zijn vader over te nemen. Gust werd al snel de beste kaashandel uit de buurt, hij werd beschouwd als een wandelende encyclopedie over alles wat met kaas te maken had.

Ondanks zijn grote kennis over kaas, durfde hij al eens de zot houden met zijn klanten. Zo schotelde hij hen gatenkaas voor als Gruyère, terwijl hij net uitgelegd had dat de gatenkaas Ementhaler was. Hij vroeg ook steevast aan zijn klanten of ze het verschil kenden tussen een hol en een gat. Wanneer ze “neen“ antwoordden, zei hij "Neem een ronde gefermenteerde kaas en snij hem dwars door; nu heb je gaatjes in je kaas, maar snij er een stuk af en dan heb je holletjes in de kaas!".

Gust was een echte grappenmaker. Zo ging hij voor de Tweede Wereldoorlog naar een congres over zuivelproducten in Wageningen. Hij gaf er zich uit als dokter-specialist in de zuivel, wat niet echt in dank afgenomen werd door de aanwezige Nederlanders.[1]

Advertentie De Gazet van Aalst 31051969

Advertentie uit De Gazet van Aalst (31/05/1969)

Gust was een echte verkoper en zijn etalages waren steeds zeer verzorgd. De klanten mochten hun eigen portie kaas afsnijden. Vooraf moesten klanten zeggen hoeveel gram ze precies wilden en wanneer het afgesneden stuk 10% onder of boven het bestelde gewicht lag, kreeg de klant zijn kaas gratis. Als het gewicht meer afweek, moest de klant de kaas betalen.

Hij was ook goed in het aanbevelen van wondermiddeltjes tegen allerlei kwaaltjes. Zo beval hij een wilde kastanje in de linker broekzak aan tegen jicht, cichorei op jenever tegen maagpijn en stinkende kaas op zwart brood voor een goede stoelgang.

Vlaamsgezind[]

Gust was een overtuigd Vlaming en sympathiseerde met Joris Van Severen, die in 1933 het Vlaams-nationalistische, fascistische en solidaristische Verdinaso oprichtte, maar mengde zich echter nooit in de politiek. Welk kwam hij met een groep jonge revolutionaire Vlaamsgezinden samen. In het Vlaams Huis kwam hij regelmatig samen met Gaston Goubert, Norbert Roels, Jozef Borms, Piet Bombeeck, Robert Autreve, Bert Van Hoorick, Willy De Winter, de gebroeders De Block en Pierre Moyersoen. Jaarlijks gingen Gust en zijn kompanen op Ijzerbedevaart met de firmawagen van Van der Stock. Elk café waar de leeuwenvlag buiten hing, brachten ze een bezoek. En wanneer ze geen café tegenkwamen met een leeuwenvlag, gaf Gust één van zijn vrienden de opdracht om er een leeuwenvlag te hangen.

Gust wou echter niet aan politiek doen. Toen men Gust vroeg om zich verkiesbaar te stellen, haalde hij een briefje van 500 frank boven en zei "Nem, pakt geir teis in de plosj, da komt oeik van veil, hiel veil Oilsjteneers!".

Ijzerbedevaart

Ijzerbedevaart, begin jaren '30. Zittend helemaal links herkennen we Gust. Derde van links staand is zijn vriend Gaston Goubert, met rechts achter hem Marcel De Bisschop. (Foto: Herkent u ze nog...de Aalstenaars, Jos Ghysens)

Op 19 augustus 1937 trouwde hij met Marietta, dochter van Valère Van Neck. Tijdens hun huwelijk speelden de klokken van het Belfort; Gust had hier immers de stad voor betaald. Zijn vrijgezellenavond had Gust gevierd in café Den Engel in de Korte Nieuwstraat. Gust had een behanger de opdracht gegeven om het lokaal om te vormen tot een rouwzaal. Stamgasten van het café keerden zich hierop, bij het binnen komen van het café, terug naar buiten, omdat ze dachten dat er iemand gestorven was.

Uitnodiging Vrijgezellen Gust

Uitnodiging voor de vrijgezellenavond van Gust. (Bron: Archief Lieven Goubert)

Tweede Wereldoorlog[]

Tijdens en meteen na de Tweede Wereldoorlog was Gust niet door iedereen graag gezien in Aalst. Het werd hem kwalijk genomen dat hij handel dreef met de Duitsers. Zo werd hij tijdens de oorlog gesnapt met 800 illegale kazen. De kazen werden in beslag genomen, waarop kwatongen beweerden dat Gust de Duitsers inschakelde om de kazen terug te kunnen krijgen. Men verweet het Gust ook dat hij tijdens de oorlog zijn goederen bleef verkopen tegen, volgens kwatongen, te hoge prijzen. Als Vlaamsgezinde werd hij ook beschouwd als Duitsgezinde.

Gust werd beschouwd als een verrader, waardoor hij gevangen genomen werd. Eerst zat hij in de gevangenis van Gent en daarna verhuisde hij naar het kamp van Lokeren, waar alle 'incivieken' samengebracht werden. Tijdens zijn gevangenschap in Lokeren kreeg Gust de opdracht om de medicijnen te bedelen, die door de kampdokter werden voorgeschreven. Wanneer hij de medicijnen ging rondbrengen, beurde hij tegelijk alle zieken op met zijn mopjes en grappen. Met gevangenen die familieloos waren, deelde Gust zijn pakketten. Gust was hierdoor erg graag gezien in het strafkamp, zowel door de gevangenen, als de bewakers.

Artikel Pie Kees

Artikel, waarin Gust vernoemd wordt als Pie Kees, uit O.F.-F.I. Denderstreek (3/11/1946)

In september 1946 heropende Gust zijn kaaswinkel. Al snel werd opgeroepen om geen aankopen meer te doen in de winkel van Gust.[2] De zaak stond echter niet meer op naam van Gust, maar stond in het handelsregister op naam van zijn schoonbroer. In de zaak werden klanten bediend door de vrouw van Gust.[3] In 1947 beval de Minister de sluiting van de winkel van Gust, omdat het mensen tegen de borst zou stoten dat iemand wiens burgerrechten ingetrokken waren, toch nog een winkel kon openen. Toen de politie aan de kaaswinkel van Gust stond om dit bevel uit te voeren, werden ze door Gust echter de deur gewezen, want de firma stond immers niet meer op zijn naam.[4][5]

In De Weerstander en O.F.-F.I. Denderstreek verschenen verschillende artikels over Gust, waarin hij beschreven werd als zwarte, verrader, lomperik, collaborateur en schoft.[6] Hij werd zwaar aangepakt door bepaalde kranten, maar zijn winkel wist te overleven en de Aalstenaars sloten Gust opnieuw in de armen.

Gust toonde tijdens de oorlogsjaren nochtans dat hij een erg groot hart had. De bakermat van de vrijwillige brandweer was Het Land van Riem, waarop Gust ook lid werd van de vrijwillige brandweer. Toen de Duitsers Aalst binnenkwamen in 1940, vluchtte bijna de volledige stad. Gust bleef echter in Aalst bij de brandweer. Samen met de brandweer zorgde hij ervoor dat de stad niet volledig afbrandde tijdens de oorlog. Toen de brandweer zonder eten zat , ging Gust daarop uit eigen beweging naar huis om er conserven en sardienen te halen. Achteraf kon hij echter op weinig dank rekenen voor deze daad...[7]

Verenigingen en Vastenavond[]

Gust was deken van de dekenij Molendries, maar zat ook in verschillende verenigingen, zoals bijvoorbeeld de kaartclub, de wijkkermis, de kruisboogschuttersgilde, de vrijwillige brandweer, de toneelvereniging en menig carnavalsgroepen.

O.L.V. ter Druiven[]

Hij was aangesloten bij de Erewacht van O.L.V. ter Druiven en zorgde op de vergadering voor gemarineerde haring. De Erewacht moest het Mariabeeld van de Werfkapel dragen en vergezellen tijdens de processie van half-oogst. Tijdens het jaarlijks banket van de Confrérie van O.L.V. ter Druiven werd op een dag de nieuwe president van het broederschap, J. Meert, ingehuldigd. Gust haalde hierop een doosje naar boven met daarin een gouden uurwerk. Dit was het geschenk van Gust aan de nieuwe voorzitter, die hierop meteen enkele flessen wijn liet aanrukken. Toen de voorzitter zijn geschenk in handen kreeg, bleek echter dat het een eetbare chocolade-horloge was, in plaats van een gouden.  

Ook bij het Land van Riem was Gust aangesloten. Op een banket schonk hij aan de voorzitter van deze vereniging eens een pispot vol bier. Het motto van Gust was 'Een dag niet gelachen, is een verloren dag'.  

De Gesdoikers[]

Carnaval 1932

Carnaval 1932 - rechts: Gust Van der Stock (Bron: Kent u ze nog...de Aalstenaars, J. Ghysens)

Gust was ook stichter en voorzitter van de carnavalsgroep De Gesdoikers, waarmee hij tijdens carnaval opviel door o.a. de uitbeelding van het Bacchusfeest, waarbij ze brood en pensen, een deel gevuld met zagemeel, uitdeelden aan het publiek. 

De Gesdoikers werden vooral bekend door hun Aalsterse tram in 1935. Ze reden rond met hun tram door het centrum, waarbij voorbijgangers opgepikt werden, in ruil voor een traktatie in het volgende café. Ze hadden een route 69 uitgestippeld, waarbij verschillende Aalsterse bordelen als haltes golden.

Het Feestcomité vroeg aan de Gesdooikers om hun tram nog eens van stal te halen in 1939. De tram reed voor de optocht, waarbij heel wat toeschouwers in de tram meegenomen werden. De Gesdooikers zorgden echter voor oponthoud van de stoet, omdat hun tram zogezegd in panne stond. De Gesdooikers werden op politiebevel naar de kant gehaald, waarna ze vanuit hun eigen tribune verder naar de stoet keken.

De Gesdoikers 1934

Bron: De 75 Stoeten van Aalst (DAK) - Collectie Jos Ghysens

Het lied van de Gesdoikers was "En als we doeid zen groeit er ges op onzen boik, azoei ne groeite stroik.". De Gesdoikers liepen mee in de stoet van 1931 tot 1939. Tussen 1931 en 1934 gebruikten ze ook de naam Maatschappij Breughel.

Vastenavond[]

Gust Van der Stock De Voorpost 22021974

(De Voorpost 22/02/1974)

Gust gebruikte nooit het woord carnaval, voor hem werd er Vastenavond in Aalst gevierd. Volgens Gust kon immers elk boerendorp, zelfs Dendermonde, een carnaval hebben. Gust was voorstander om alles te benoemen, zoals het was. Net zoals het vredesmonument op het Vredeplein voor hem de dijprikkel van de kat was en het monument aan de Graanmarkt de koperen boezem van de Pupillen genoemd werd, moest carnaval ook met de oorspronkelijke benaming benoemd blijven, Vastenavond.[8]

Het aankopen van een masker was voor Gust een speciale aangelegenheid. Hij ging steeds bij Maria D'Hondt zijn maskers kopen om drie dagen onherkenbaar Vastenavond te kunnen vieren. Samen met zijn vrouw Mariette ging hij vaak tijdens Vastenavond op stap om bezoeken te brengen aan families die het niet zo breed hadden.

Vastenavondgrappen[]

Gust staak ook graag de draak met de bourgeoisie. Tijdens een begrafenis in Brussel was hij aan enkele naamkaartjes geraakt, waarmee hij verkleed binnen raakte bij minister Moyersoen. Hij en zijn vrouw dronken er wijn en rookten er sigaren. De minister heeft waarschijnlijk nooit geweten wie hij was.

Op een carnavalsdinsdag ging hij eens vermomd bij dokter Coppens aan de Dendermondsesteenweg, waar hij zich uitgaf voor Raymond Van der Scheuren. Hij belde aan en vroeg aan de dienstmeid om de dokter te gaan halen, want deze zou zich met het gezelschap verkleden. De dokter was echter reeds met een andere groep meegetrokken, waarop Gust voorstelde om de dokter binnen op te wachten. De meid liet hen binnen en om het wachten iets aangenamer te maken, verleende ze hen toegang tot de wijnkelder van de dokter. Na enkel wijnen van de dokter soldaat te hebben gemaakt, keerden Gust en zijn vrienden terug naar het feestgedruis, waar ze de dokter tegenkwamen en hem de raad gaven eens naar zijn wijnkelder te gaan kijken.

Driekoningenfeest[]

Pie Kees - De Bisschop Gazette van Aelst 18 januari 1969

Gust op het Driekoningenfeest 1969. (Gazette van Aalst - 18/01/1969)

In 1960 werd het Driekoningenfeest in het leven geroepen door schepen/Feestcomité-voorzitter Gilbert Claus. Het idee voor het Driekoningenfeest zou echter afkomstig geweest zijn van Gust. In de kelders van het Belfort werden de carnavalsvierders getrakteerd op een Breugheliaanse maaltijd. Gust zorgde er jaarlijks voor de ludieke nooit.

Zo pleitte hij eens voor een tunnel onder de Dender, die zou starten bij het Daensmonument en zou uitkomen op de Varkensmarkt. De burgemeester reageerde hierop dat men zo de winkel van Gust niet meer zou passeren, waarop Gust repliceerde "Groot gelijk, meneer de burgemeester! We zullen hem doen uitkomen aan het scherregossenkot!".

Een andere keer had Gust een grote uitvinding gedaan. Het zou volgens Gust de oplossing zijn voor het uiteenvallen van België en het één worden van Europa. De uitvinding werd, na een lange uiteenzetting, aan het publiek getoond; het bestond uit twee lapjes leer en een elastiekje. Gilbert Claus werd naar voor gevraagd om de uitvinding te demonstreren. Gust schoof de stukjes leder tot aan de ellebogen van de schepen, waarop hij zei "Ziezo meneer de schepen, nu zult ge heel goed met uw ellebogen kunnen werken!".

Tijdens een ander Driekoningenfeest kwam hij op de proppen met een cadeau voor het schepencollege, waarin de foto zou zitten van diegene die hen het meest dierbaar was. Bij het openmaken van de pakjes bleek er een spiegeltje in te zitten.

Grappen[]

Gust Kees Frans Wauters

Gust Kees (getekend door Frans Wauters)

Gust was een bekend grappenmaker in Aalst. Tussen de jaren '30 en '40 was Jules Van de Winckel politiecommissaris in Aalst, en gold als het tegenovergestelde van Gust. Ondanks het feit dat ze tegengestelden waren, had de commissaris veel geduld met Gust.

Gust was op een dag op het idee gekomen om de inwoners van Aalst te trakteren op een mei-serenade. Hiervoor moest hij echter toestemming vragen aan de commissaris, die hiervoor toestemming gaf. Gust had aan de commissaris wijsgemaakt dat het over een serieuze bedoening ging met een piano. De piano was echter een automatische piano, die werd voortgetrokken door een stootkar. De piano moest daarbij regelmatig opgewonden worden en speelde pas nadat geld in de gleuf geworpen werd.

In 1933 was Alfred Nichels burgemeester geworden. Uit protest tegen het schepencollege en de nieuwe burgemeester, hadden Gust en een vriend een rode pop opgehangen aan de schouwburg voor de Hopmarkt. 's morgens ontstond er op de markt paniek; de pop hing net boven het midden van de Hopmarkt, waarna men dacht dat iemand zich verhangen had.[9] De burgemeester kon hier allerminst mee lachen en beval zijn agenten om een onderzoek op te zetten. Toen de politie aan de deur van Gust stond, had deze ondertussen voor een perfect alibi gezorgd. Velen hadden immers getuigd dat Gust dit niet gedaan kon hebben, omdat hij aanwezig was bij een voorstelling van het Land van Riem. De politie belde vervolgens naar de burgemeester om te melden dat het deze keer iemand anders moest geweest zijn, al wisten zij eigenlijk wel dat Gust de dader was.

Wanneer in Aalst een grap werd uitgehaald, zocht de politie als eerste Gust op. Zo stond de politie ooit aan zijn deur omdat alle deksels van de rioolputjes verdwenen waren. Commissaris Van de Winckel wist ondertussen goed genoeg bij wie hij moest zijn voor dergelijke grappen.

Met zijn eigen orkest 'van Belle' zorgde hij bij speciale gelegenheden voor heel wat serenades, zelfs toen hun vergunning afgenomen werd ten gevolge van geluidsoverlast. Zo gaat het verhaal dat hij met zijn orkest, na het ontslag van burgemeester De Bunne, verschillende orkesten liet brengen naar de kandidaat-burgemeesters. Alle kandidaten dachten hierdoor dat zij het tot burgemeester geschopt hadden.

In de jaren '50 haalde hij ook heel wat grappen uit in zijn stamcafé te Brussel. Tijdens de oorlogsjaren had hij zaken gedaan met de Vlaams-Brusselse eigenaar, waardoor hij het café regelmatig bezocht. Zo liet hij de cafébaas eens geloven dat hij een een hooggeplaatste heer meegenomen had; een inspecteur van de minister. De cafébaas voelde zich hierdoor verplicht om verschillende rondjes van het huis te betalen. De man die Gust mee had, was echter geen hooggeplaatste, maar Frans Tack, die nog maar net vrijgelaten was uit het ontspanningskamp van Merksplas.[10]

Bij een reis naar Gouda, om er kaas te gaan kopen, zou Gust een meegereisde vriend leren hoe men maatjes moest eten. Volgens Gust moest de kop naar boven gericht zijn en de staart naar beneden. De haringen waren echter ongewoon zout, maar de vriend van Gust at het ene maatje, na het andere. Gust zelf at geen enkel maatje. Op de terugweg kreeg de vriend van Gust zo een dorst, maar Gust wou niet stoppen en de vriend kreeg pas in Antwerpen een eerste pintje.

Toen hij op reis was in Duitsland gaf hij er zich uit als Graaf Von Stock. Hiervoor had hij zelfs een dure gouden monocle gekocht, zodat hij volledig in zijn personage kon opgaan. Toen zijn vrouw de nieuwste aanwinst van Gust zag, maakte ze zich vooral zorgen om de kostprijs ervan. Gust maakte zijn vrouw prijs dat hij maar de helft van de waarde ervoor betaald had. Gust zei hierover dan tegen zijn vrienden "Ik heb mijn vrouw blij gemaakt, want ze denkt dat ik maar de helft van de prijs betaald heb. Ik heb de verkoper blij gemaakt, want wellicht betaalde ik er te veel voor. En ik heb mezelf blij gemaakt, want ik heb mijn monocle."[11]

Naar aanleiding van het Dirk Martensjaar in 1972, trok Gust naar Kaiserslautern met een primitief drukwerktuig. Hij ging er de eerste druk van Dirk Martens overhandigen een de prominenten van de stad. Deze eerste druk bleek echter een recept voor ajuinsoep te zijn, in het Oud-Nederlands geschreven door Frans Tack. De ton, die dienst deed als drukwerktuig, was daarna nog te zien in het Stedelijk Museum en op de tentoonstelling over Dirk Martens van de Draeckenieren.

Ook Miel en Melanie, de uitbaters van de Koornbloem, had Gust bij de lurven genomen. Een pint kostte toen 1 frank en een export 1,25 frank. Gust begon hierop overal kwartjes te verzamelen. Gust bevestigde de kwartjes met een kromme nagel aan een lat. In plaats van te betalen met een frank, zaagde Gust vervolgens vier kwartjes van de lat. De dag nadien kwam Melanie aankloppen bij Gust aan de Molendries met de lat onder haar arm om er kaas mee te kopen.

De Draeckenieren[]

Opperdraeck[]

Draeckenieren Foto Lieven Goubert-0

De Draeckenieren in café Dilletant: v.l.n.r.: Kamiel Van Geert - Marcel De Bisschop - Gust Van der Stock - Frans Tack - Honore De Staebele - Jan Beeckman. (Foto: Lieven Goubert)

Gust was ook medestichter en de eerste opperdraak van de Draeckenieren.

De eerste samenkomsten van de Draeckenieren dateerden uit de jaren 1953-54. Gust werd aangesteld als voorzitter van de Draeckenieren, omdat hij over een grote fantasie beschikte. Samen met Frans Tack en Gaston Goubert was Gust de drijvende kracht achter de Draeckenieren.

Gust vond dat de toneelstukken uit die tijd veel te serieus geworden waren. Gust vond dat men terug moest naar de toneelstukken van rond de eeuwwisseling, wat hij Draecken noemde. Vandaar is ook de naam van de Draeckenieren afkomstig.[12]

Gust schreef ook mee aan de Gele Boekjes, waarbij 2/3 van het blad door hem gevuld werden. Hij schreef bijvoorbeeld de horoscopen van de politici uit in het boekje.[13]

Aprilgrappen[]

Draeckenieren Foto Lieven Goubert

De Draeckenieren begin jaren '60. V.l.n.r. boven:Gaston Goubert, Honoré Destaebele, Jan Beeckman, Jef De Visser, Piet Moereels, Burgemeester Blanckaert, Marcel De Bisschop, Benoni Ringoir. Zittend : Gust Van der Stock en Frans Tack (Foto: Lieven Goubert)

Op 1 april waren Gust en de Draeckenieren op hun best. Zo lieten ze eens priesters en nonnen geloven dat er een spreker naar Aalst kwam, over een staan- en kuisvergoeding voor lerarenpriesters en nonnen.

In 1957 organiseerde hij, naar aanleiding van de eerste verkiezingsdeelname van de Volksunie, ooit een feest waarop professor Paardekooper aanwezig zou zijn. Deze Nederlandse taalkundige had in ons land echter spreekverbod gekregen. Het feest zou doorgaan in café Den Ijzer. De Zaal zat die dag helemaal vol, waaronder de Bijzondere OpsporingBrigade. Professor Paardekooper was echter niemand minder dan Gust zelf, die met een speelgoedpaard de zaal binnen kwam. Iedereen, inclusief de Belgische Veiligheidsdiensten, hadden zich laten vangen.

Nagel en cent[]

Nagel en cent Draeckenieren Foto Lieven Goubert

Nagel en cent (Foto: Lieven Goubert)

Gust was ook de bedenker van de nagel en de cent, het teken van de Draeckenieren. Gust had een enorm grote kennis over de Vlaamse spreekwoorden. Zo maakte hij van de spreekwoorden "altijd een cent op zak" en "een nagel om aan zijn gat te krabben" het symbool van de Draeckenieren. Wie het Draeckeninsigne droeg, was volgens Gust een rijk mens; deze persoon had immers steeds een cent op zak en bovendien had hij ook nog een nagel om aan zijn gat te krabben.

Gedenkplaat[]

De dekenij Molendries huldigde op 17 september 1976 een gedenkplaat in van hun voormalige deken. De plaat werd bevestigd aan de gevel van het geboortehuis van Gust aan de Molendries nummer 8. De plaat werd mogelijk gemaakt door burgemeester Marcel De Bisschop, de Dekenij Molendries, Hovenierstraat, de Stedelijke Marktcommissie en de Draeckenieren. Op de gedenkplaat, die gemaakt werd door Alfons Huylebroeck, wordt Gust de Aalsterse Uilenspiegel genoemd.[14] Tijdens de inhuldiging van de gedenkplaat namen Marcel De Bisschop, Honoré De Staebele en Erik Van der Stock het woord.[15]

Gedenkplaat Gust Van der Stock De Voorpost 24091976

Inhuldiging gedenkplaat Gust. (De Voorpost - 24/09/1976)

Varia[]

Nominette AjoinPedia Gust

Nominette van AjoinPedia (2018)

  • Gust was voorzitter van de Vlaamsche club in Aalst. In 1933 werd de kunstvlag van de Vlaamsche club ingehuldigd door een plechtige overhandiging aan Gust in lokaal 'Redt U Zelven' op de Grote Markt.[16][17]
  • Gust kende veel tegenslag in zijn leven. Zo stierf zijn zus tijdens een ongeluk kort na haar huwelijk en later zag hij ook drie van zijn kinderen overlijden. Gust bleef echter, ondanks de tegenslagen, een echte Uilenspiegel.
  • In de jaren '50 bracht Gust, samen met Gaston Goubert, Hilaire de Block en Marcel De Bisschop een bezoek aan de oktoberfeesten in München. Gust dronk die dag 25 glazen Weiss-Bier, wat ter plekke als een record gezien werd. Gust wou daarna nog een bezoek brengen aan de tent 'Zum Gebratenen Ochse'. Het gezelschap werd echter niet toegelaten in de tent, omdat deze vol zat. Hierop toonde Gaston Goubert zijn kaart van bloedgever aan één van de organisatoren, waarbij hij zei "Internationales Rote Kraus". Gust, Gaston en de rest van het gezelschap mocht hierop toch de tent nog binnengaan.
  • In 1962 werd Gust door de Brugse Totentrekkers benoemd tot Doctor Humoris Causa.[18]
  • In 1967 werd de dochter van Gust, Marleen, verkozen tot Bloemenfee.
  • Gust droeg op tweede Paasdag steeds een strooien hoedje. Hij was de enige die deze traditie verderzette.
  • Gust was ere-burger van de Duitse stad Etville in Hessen. Bij een bezoek aan de stad dachten de Noord-Duitsers dat hij een Zuid-Duitser was. Dit zorgde echter voor de nodige hilariteit, waarop ze hem tot ere-burger benoemden.
  • In 1976 werd Gust door Marcel De Bisschop, bij de inhuldiging van diens gedenkplaat, de Aalsterse Tijl Uilenspiegel genoemd. "Hij was een spotter en een zwanzer, zonder iemand te kwetsen."[19]
  • In 2018 bracht AjoinPedia een Nominette uit met daarop Gust Kees.

De Voorpost - 1976

De Draeckenieren bij de inhuldiging van de gedenkplaat van Gust (De Voorpost - 24/09/1976)

Bronnen:[]

  1. De Voorpost, Speciale Karnavaluitgave (1980)
  2. O.F.-F.I. Denderstreek, 22 september 1946
  3. O.F.-F.I. Denderstreek, 6 oktober 1946
  4. De Weerstander, 5 januari 1947
  5. De Weerstander, 12 januari 1947
  6. O.F.-F.-I. Denderstreek, 3 november 1946
  7. De Gazet van Aalst, 11 maart 1967
  8. De Gazet van Aalst, 30 januari 1971
  9. De Voorpost, 22 februari 1974
  10. De Voorpost, 22 februari 1980
  11. Getuigenis van Lieven Goubert
  12. De Voorpost, 1 april 1977
  13. De Gazet van Aalst, 23 november 1974
  14. De Voorpost, 27 augustus 1976
  15. De Voorpost, 29 september 1976
  16. Het Nieuws Van Den Dag, 22 april 1933
  17. Het Laatste Nieuws, 22 april 1933
  18. De Gazet van Aalst, 24 februari 1962
  19. De Voorpost, 24 september 1976
Advertisement