Ajoinpedia

-onder constructie-

Voor 1984: Noig nam niet officieel deel aan de stoet. Ze loofden telkens een Prijs voor de Erotiek uit. Veel gelegenheid om de prijs weg te schenken kregen ze echter niet. In 1983 liepen ze als De Wilde Orde van Leopold III in de stoet. Daarvoor hadden ze de Drugbrigade, Spekpaters, Tettentoeren en Klaarkomertjes uitgebeeld. Ze werden eerder al berispt door de jury.

In 1984 liep de groep Noig voor het eerst sinds vele jaren opnieuw officieel mee in de stoet. Hun thema draaide rond moraalridders, een satire op een lokaal cultuurschandaal. De aanleiding was de inbeslagname van het boek Het Land Coïtha uit de Aalsterse bibliotheek, een beslissing van de schepen van Cultuur na een telefonische klacht. Als reactie bracht Noig een carnavalseditie van het 'erotisch verhalenboek' uit, waarin op ludieke wijze werd gealludeerd op plaatselijke toestanden. Het boek werd verkocht voor 80 Belgische frank in diverse cafés en boekhandels. Tijdens de stoet wilden de leden het boek ook visueel uitbeelden. De tien groepsleden trokken door de stad verkleed als borsten, penissen en andere geslachtsdelen, en op bepaalde plaatsen voerden ze demonstratieve scènes op die bij het publiek voor heel wat gelach zorgden. Het schepencollege kon er echter minder mee lachen en gaf op maandag 5 maart 1984 de opdracht aan de politie om de groep uit de stoet te halen. Aanleiding was volgens het stadsbestuur niet de kostuums zelf, maar de zedenschennende taferelen die de groep op zondag had gebracht, recht voor de officiële tribunes op de Grote Markt. Net voor hun arrestatie zei Noig-lid Jan Louies aan zijn vrienden dat hij gehoord had van een klacht. Enkele meters verder werd hij samen met zijn medegroepsleden door een zestal agenten opgepakt. De leden boden geen verzet, maar de honderden toeschouwers stonden verbijsterd toe te kijken. In de kazerne kregen ze te horen dat de politie opdracht had gekregen van het schepencollege om hen uit de stoet te verwijderen. Hun kostuums en attributen werden in beslag genomen, waarna de leden het politiebureau mochten verlaten.

Ondanks de commotie eindigde Noig aanvankelijk op de 13e plaats van de 16 deelnemende groepen, goed voor een geldprijs van 3.000 Belgische frank. Die prijs werd echter niet uitbetaald: de groep werd gedeclasseerd op basis van het stoetreglement. Op carnavalsdinsdag kreeg Noig opvallend veel steun van de Voil Jeanetten, van wie sommigen zich solidair toonden met de groep. Eén van hen droeg zelfs een bord mee met de tekst 'burgemeester-advocaat' als vorm van protest.

Een maand na Aalst Carnaval 1984 bracht gemeenteraadslid Willy Van Mossevelde (VU) een interpellatie in de gemeenteraad om het verloop van het carnaval te evalueren. Daarbij had hij het onder meer over de omstreden groep Noig, waarvan hij de uitbeelding omschreef als een "onhebbelijk spektakel, opgevoerd door een groepje zogenaamde progressieven". Van Mossevelde ging zelfs zo ver te stellen dat een psychiater er een vette kluif aan zou hebben, verwijzend naar de groep als "paranoïde onvolwassenen". Hij uitte zijn verontwaardiging over het feit dat onder de leden ook een leraar moraal zou zijn. De beslissing om Noig uit de stoet te weren kreeg van hem bijval, al vond hij dat men zich de vraag moest stellen hoe het zover had kunnen komen dat de groep überhaupt aan de stoet deelnam. Volgens hem moesten dergelijke provocaties in de toekomst volledig geweerd worden uit de carnavalsstoet. Schepen van Feestelijkheden Julien Vinck reageerde dat de uitsluiting van Noig uitsluitend gebeurde op advies van het Feestcomité, dat zich daarbij baseerde op artikel 2 van het stoetreglement. Gracienne Van Nieuwenborgh (SP) betwistte dat en stelde dat het initiatief rechtstreeks van de burgemeester kwam. Ze voegde eraan toe dat Noig niet officieel werd verwittigd, en dat de verwijdering uit de maandagstoet door de politie volgens haar vooral een overdreven publiciteitsstunt was. Burgemeester Raymond Uyttersprot weerlegde die aantijgingen. Hij verklaarde dat hij de groep zelf uit de stoet zou hebben gehaald als het Feestcomité dat niet gedaan had. De leden van Noig werden volgens hem naar het politiebureau gebracht om herrie te vermijden. Enkele leden zouden zich nadien persoonlijk hebben verontschuldigd en verklaard hebben dat ze onder druk stonden van andere groepsleden.[1][2][3]

1985: buiten wedstrijd - ze wilden een soort boetetocht doen.

  1. Gazet van Antwerpen, april 1984
  2. De Morgen, 6 maart 1984
  3. De Morgen, 7 maart 1984