Ajoinpedia


Polydoor, Polydora en Polydoorken zijn drie iconische reuzen uit de Aalsterse stoetgeschiedenis, vaak in één adem genoemd met het Ros Beiaard. Hun oorsprong ligt in het einde van de 19de eeuw, toen ze werden gecreëerd als speelse knipoog naar de Dendermondse trots rond Polydoor De Keyser. Vandaag zijn ze minder bekend bij het grote publiek, maar hun verhaal blijft een bijzonder stukje Aalsters carnavalserfgoed.

Polydoor, de reuzen en het Ros Beiaard

Polydoor De Keyser

(Bron: Wikipedia)

In 1888 vroegen de Aalstenaars aan Dendermonde om het Ros Beiaard te laten meelopen in een liberale Aalsterse stoet. Toen die vraag geweigerd werd, besloten ze zelf een Ros Beiaard te bouwen, vergezeld van drie reuzen. Deze reuzen waren een knipoog naar Polydoor De Keyser, geboren op 13 december 1832 in Dendermonde.

In 1842 verhuisde De Keyser met zijn ouders naar Engeland, waar zij het De Keyser’s Royal Hotel oprichtten. Hij maakte er carrière in de politiek en werd in 1868 gemeenteraadslid van Londen. In 1887 schopte de Dendermondenaar het zelfs tot Lord Mayor van Londen.

Toen hij in 1888 zijn geboortestad bezocht, werd er speciaal voor hem een Ros Beiaardommegang georganiseerd. Het toonde hoe trots de Dendermondenaren op hun stadsgenoot waren. In Aalst leverde dit hen destijds echter de spotnaam ‘Polydoorkes’ op.[1]

De reuzen van Rogghé

Polydorus, Polydora en Polydoorken werden in 1889 samen met het ‘kartonnenRos Beiaard gemaakt door Hippoliet Rogghé en zijn familie voor De Oude Garde. De reuzin Polydora droeg daarbij een grote tuil ajuinen.

De reuzen liepen samen met De Oude Garde mee in de liberale stoet van 1889. De reuzen verschenen daarna nog samen met De Oude Garde in verschillende stoeten tijdens feest- en kermisdagen. Op 23 juli 1890 liepen ze ook mee in de Reuzenstoet en Volkslegenden in Brussel, ter ere van de 25ste verjaardag van de kroning van Leopold II en de 60ste verjaardag van België’s onafhankelijkheid.

Aan het begin van de 20ste eeuw verdwenen ze, samen met het Ros Beiaard. In 1927 werd een nieuw reuzenpaar gemaakt, dat in de volksmond opnieuw de namen Polydoor en Polydora kreeg. In 1950 kregen deze reuzen echter een officiële naam: Iwein en Lauretta.[2][3][4]

IMG 0322

(Bron: Aalst in oude Prentkaarten - J. Ghysens)

Reuzen van Marc De Bruyn

Reuzen De Bruyn

(Bron: CD-Rom 'De 75 Stoeten van Aalst' - DAK)

In 1957 creëerde Marc De Bruyn een nieuw reuzenpaar ter vervanging van Iwein en Lauretta. De reuzen kregen opnieuw de namen Polydoor en Polydora. Marc maakte ook een nieuw reuzenkind, Polydoorken, dat in de volksmond Kindeke Baba werd genoemd, naar het oude reuzenkind dat in 1948 verloren ging.

Stadaalst reuzen

(Bron: Stadsarchief - http://madeinaalst.be)

Er werd beslist dat de nieuwe reuzen dezelfde vorm moesten krijgen als het vorige reuzenpaar, maar Marc ontwierp een moderner duo, dat veel kleurrijker en kunstiger was.

Het reuzenpaar liep in 1976 een laatste keer mee in de stoet. Daarna belandden ze in een stadsmagazijn aan de Hoge Vesten. Dit bleek geen goede bewaarplaats: de reuzen verkeerden in erbarmelijke toestand en belandden uiteindelijk, volledig verrot, op de vuilnisbelt. Kindeke Baba was toen al verdwenen.

De reuzen van Marc De Bruyn werden uiteindelijk opgevolgd door de gerestaureerde oude reuzen Iwein en Lauretta. Daarmee verdwenen Polydoor en Polydora definitief uit de Aalsterse stoeten.[5]

Redactie

Tekst en foto's

  • Tekst: Sören Delclef - AjoinPedia
  • Foto's: Stadsarchief Aalst, Madeinaalst.be, CD-ROM 'De 75 Stoeten van Aalst' (DAK), Aalst in Oude Prentkaarten (Ghysens J.)

Bronnen

  1. De Gazet van Aalst, 15 juni 1958
  2. De Dendergalm, 27 februari 1898
  3. De Denderbode, 20 januari 1898
  4. De Volksstem, 18 mei 1901
  5. De Gazet van Aalst, 3 maart 1957