Reuzen maken deel uit van de Belgische folkloristische geschiedenis. In verschillende steden doken in processies tijdens de Middeleeuwen reuzen op. Daarna zouden ze niet meer weg te denken zijn in ommegangen en stoeten. Vandaag kent België meer dan 1700 stadsreuzen.
De eerste Aalsterse reuzen dateren uit de 15e eeuw en namen deel aan de H. Sacramentsprocessie tijdens Aalst-Kermis. Vandaag heeft Aalst een uitgebreide reuzenfamilie. Sinds 1927 zijn de Aalsterse reuzen een vaste waarde in de carnavalsstoet.
Oorsprong[]
Reuzen maken een belangrijk deel uit van de mythologie en de wereldgeschiedenis. In mythologische en religieuze verhalen zijn reuzen vaak grote sterke figuren, die gevreesd worden door de mensen. Maar niet alle reuzen waren kwaadaardig; een aantal van hen zou de mensen geholpen hebben met het bouwen van grote bouwwerken of het doen ontstaan van gebergten.
Reuzen duiken op in verschillende culturen en continenten; denk bijvoorbeeld aan Goliath (beschreven in de Bijbel); de Titanen (uit de Griekse mythologie) of de Lange Wapper en Druon Antigoon (figuren uit de Antwerpse folklore). Ook in sprookjes en films duiken reuzen regelmatig op.
Over de precieze oorsprong van reuzen als ommegangsfiguren bestaan meerdere theorieën. Volgens sommige folkloristen zijn de ommegangsreuzen afkomstig uit Scandinavië. Volgens anderen zijn ze een overblijfsel van een oude Keltische godsdienstplechtigheid. Bij dit Keltisch ritueel werden gevangenen en dieren opgesloten in poppen, die dan door de stad gedragen werden. Op het einde van hun tocht werden de poppen in brand gestoken als offer aan de zon of ter bevordering van de vruchtbaarheid van de aarde.
Stadsreuzen[]
Sinds de Middeleeuwen werden in heel wat Europese steden reuzen gemaakt, die vaak eigendom waren van een gilde. Deze reuzen waren aanvankelijk gebaseerd op religieuze figuren en liepen mee in processies. Ze moesten de bevolking, waarvan de meesten analfabeet waren, de godsdienst bijbrengen. Vanaf de 15e eeuw vond men ook inspiratie bij (lokale) legenden, zoals het Ros Beiaard en Hercules.
In de late 16e eeuw verschenen er meer reuzen in ommegangen, wat op protest stuitte vanuit religieuze hoek. Tijdens de Verlichting (17e-18e eeuw) en de Franse overheersing (1794-1815) werden heel wat reuzen vernietigd of verboden, waardoor de reuzentraditie in heel wat landen verdween. Vooral in België, Noord-Frankrijk en Spanje is deze bewaard gebleven. Het was wachten tot de tweede helft van de 19e eeuw tot de reuzenpopulatie weer aangroeide.
Stadsreuzen kennen een rijk verleden; reeds in de 13e eeuw zou de Spaanse stad Pamplona haar eigen stadsreuzen gehad hebben. Deze gewoonte waaide over naar België en in 1398 zou met Sint-Kristoffel ook de eerste reus in Antwerpen verschenen zijn. De oudste vermelding van een door een stad bekostigde reus in België dateert uit 1447 en is terug te vinden in de stadsrekening van Aalst.
Stadsreuzen worden net als gewone mensen geboren en (sinds dit gebruikelijk werd) vaak ingeschreven in het bevolkingsregister van een stad.[1][2][3]
De Aalsterse reuzengeschiedenis[]
Sint-Jorisgilde[]
In de geschiedenis van de Aalsterse optochten en stoeten speelden reuzen altijd al een belangrijke rol. De eerste reuzenfiguur in Aalst was de draak van de Sint-Jorisgilde. De Sint-Jorisgezellen hadden een draak in het wapenschil van hun schuttersgilde geplaatst, wat een verwijzing was naar het verhaal van Sint-Joris, de drakendoder. De eerste vermelding van deze draak dateert uit 1417. De draak van de Sint-Jorisgilde was jaarlijks te zien in de straten van Aalst. Deze werd voor het laatst vermeld in 1671, waarbij Maximiliaan van Oostendorp in opdracht van de stad een nieuwe draak moest maken.
Vanaf 1429 werd na het feest van Sint-Pieter en Sint-Paul een processie gehouden tijdens Aalst-Kermis. In deze processie verschenen de eerste reuzenfiguren in Aalst. In 1447 vermeldde de stadsrekening van Aalst voor de eerste keer kosten voor een nieuwe reus. De Sint-Jorisgilde nam jaarlijks deel aan de H. Processie en in 1447 werd hun reus op kosten van de stad vernieuwd. Volgens dr. C. De Baere is dit de oudste teruggevonden archivalische vermelding over reuzendragen in ons land. Dit betekent echter niet dat de Aalsterse reuzen de oudste waren. Aangezien de stadsrekening van Aalst in 1447 melding maakt van 'helpen in de costen die sy ghedaen hebben int maken van een nieuwe Reuse', bestond de reus van de Sint-Jorisgilde dus al langer dan de vermelde datum. Men meent dat één van de eerste Aalsterse reuzen Diederik van Aelst (zoon van Iwein) voorstelde, maar dit kan niet gestaafd worden met documenten. In 1536 was de reus van de Sint-Jorisgilde versleten en werd deze vervangen door een nieuw exemplaar. Olivier Boccaert beitelde de houten kop van de nieuwe reus, die net als zijn voorganger bewaard werd in den Blauwen Toren. Aanvankelijk ging deze nieuwe reus alleen in de H. Processie, maar later kreeg hij een reuzin en twee reuzenkinderen (een jongen en een meisje) naast zich. In de 16e eeuw danste de reuzin nog voor Keizer Karel, die op bezoek was in Aalst. Het gewaad van de reuzin was rood, zwart en groen en er was ongeveer 25 meter stof voor nodig. De reuzen werden ook afzonderlijk rondgedragen tijdens de kermisdagen of bij plechtigheden, waarbij ze begeleid werden door een trommelaar, fluitist of violist.[4]
Ros Beiaard[]
Vanaf 1497 nam de Nering der Winkeliers deel aan de H. Processie met hun Ros Beiaard. In de provessie van 1519, 1520 en 1521 werd het gedragen door de Gezellen van de Kattestraat en in 1525 en 1527 werd het voortgetrokken door 24 trekpaarden. In 1540 gingen het Ros Beiaard, de reus en de reuzin rond op de Grote Markt bij het bezoek van Keizer Karel aan Aalst. Na 1661 is er geen enkele vermelding meer terug te vinden over het Aalsterse Ros Beiaard. Dat jaar werden wel nog herstellingswerken uitgevoerd aan het Ros, wat doet vermoeden dat het nog jarenlang meeging.
In 1582 werd Aalst ingenomen door staatsgezinden onder leiding van Olivier Van den Tempel, waardoor de reuzen uit de processies verdwijnen. Volgens historicus Petrus Van Nuffel verdween het reuzenpaar uit de H. Processie na de Beeldenstorm van 1585, maar andere bronnen spreken dit tegen, aangezien de reuzen in de ommegang van 1662 nog te zien geweest zou zijn. In 1672 werd op kosten van de stad een nieuwe draak en enkele reuzen gemaakt. Hoe lang de reuzen nog in Aalst te zien waren, is moeilijk vast te stellen. Het is wel zeker dat ze gedurende meer dan 200 jaar de Aalstenaars vermaakt hebben tijdens kermissen, stoeten en processies. In het Stedelijk Museum van Aalst zijn enkele hoofden van de reuzen(kinderen) te zien, die vermoedelijk dateren uit de 18e eeuw.
In 1889 liet de Oude Garde een nieuw Ros Beiaard maken door Hippoliet Rogghé. Hippoliet maakte dat jaar ook de reuzen Polydorus, Polydora en Polydoorken. Deze reuzen verdwenen vermoedelijk nog voor de Eerste Wereldoorlog.
Nieuwe reuzen[]
Voor nieuwe Aalsterse stadsreuzen was het wachten tot de oprichting van het Stedelijk Feestcomité en de organisatie van Aalst Carnaval door de stad. Voor de stoet van 1927 werd de opdracht gegeven voor het maken van een Aalsters reuzenpaar. Het paar kreeg in 1950 de namen Iwein en Lauretta. Het reuzenpaar in 1957 vervangen door nieuwe reuzen van Marc De Bruyn. In 1976 belandde dit reuzenpaar op de vuilnisbelt, waarna terug overgeschakeld werd naar een kopie van het oorspronkelijke reuzenpaar. Na enkele jaren verkeerden die reuzen ook in erbarmelijke staat en in de stoet van 1986 gingen de Aalsterse reuzen zelfs niet meer mee.
De Stopnoillekes protesteerden tijdens Aalst Carnaval 1986 tegen de teloorgang van de Aalsterse reuzen en pakten uit met een nieuwe versie van het Aalsterse reuzenpaar Iwein en Lauretta. Voor Aalst Carnaval 1988 kregen De Stopnoillekes van de stad de opdracht om hun reuzen uit 1986 bij te werken om de carnavalsstoet te openen. Vanaf dan werden De Stopnoillekes de officiële beheerders en begeleiders van de Aalsterse stadsreuzen. Naast Iwein en Lauretta zorgden De Stopnoillekes voor nog meer reuzen, zoals Ons Paula en Reus Kamiel.[5][6]
Aalsterse reuzen[]
Jaar | Naam reus | Info |
---|---|---|
1417 | Draak | Gedragen door de St.-Jorisgilde. Laatste vermelding in 1671. |
1447 | Reus van St.-Jorisgilde | De reus werd bekostigd door de stad Aalst en ging mee in de H. Processie tijdens Aalst-Kermis. |
1497 | Ros Beiaard | Eigendom van de Nering der Winkeliers. Geen vermelding meer na 1661. |
1536 | Nieuwe reus en reuzin, met twee reuzenkinderen | Vervaardigd door Olivier Boccaert. |
1672 | Nieuwe reus en draak | Bekostigd door de stad. |
1889 | Ros Beiaard | Eigendom van muziekmaatschappij De Oude Garde. Vervaardigd door de familie Rogghé. |
1889 | Polydorus, Polydora en Polydoorken | Parodie op Dendermonde. Vervaardigd door de familie Rogghé. |
1912 | Bultenaar en Bultenaarster | Eigendom van De Vereenigde Bulten. Vervaardigd door de familie Rogghé. |
1927 | Iwein en Lauretta (naamgeving pas in 1950), met Kinneke Baba en dochter | Eigendom van de stad Aalst. Vervaardigd door de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten. In 1950 huwden de reuzen en kregen ze hun huidige namen. |
1932 | Majoor Cans | Eigendom van het Feestcomité van de Karmelietenwijk. Vervaardigd door de familie Rogghé. Majoor Cans verdween in 1968 uit de stoet. |
1932 | De Kat | Eigendom van Maatschappij De Kat. De Kat werd in 1950 vervangen door een nieuw exemplaar, die in 1957 op haar beurt vervangen werd door een derde. Verdween in de jaren '70 uit de stoet. |
1953 | Ros Balatum | Vervaardigd door De Lustige Pombiers. Sinds 1961 eigendom van de stad Aalst.
De oorspronkelijke naam was 'De moeder van 't Ros Balatum', een verwijzing naar het Dendermondse Ros, maar de pers en het volk noemden het verkeerdelijk het Ros Balatum. |
1956 | Philippus en Madelon | Eigendom van De Oude Garde. |
1957 | Nieuw reuzenpaar Polydoor en Polydoora met Kindeke Baba. | Eigendom van de stad Aalst. Vervaardigd door Marc De Bruyn. |
1967 | Vosse Kilo | Eigendom van De Lachers. Werd op 7 januari 1967 officieel ingeschreven in het bevolkingsregister van Aalst. |
1968 | Hopduivel | Eigendom van tuinwijk Hof Zomergem. |
1974 | Koekeloer en Poezeken | Eigendom van De Koekeloerepoezewoefkes. De reuzen werden na 1974 verkocht aan een groep in Zaffelare. |
1978 | Gaston en Leo | Eigendom van de BRT. Vervaardigd door het AKV voor het jubileumfeest van de BRT in Oostende. |
1978 | Staaf | Eigendom van De Aalsterse Gilles. |
1978 | Gerestaureerd reuzenpaar Iwein en Lauretta | Eigendom van de stad Aalst. Gerestaureerd door De Prinsencaemere. |
1986 | Nieuw reuzenpaar Iwein en Lauretta | De Stopnoillekes bouwen een eigen reuzenpaar, uit protest tegen de erbarmelijke staat van de officiële stadsreuzen. In 1988 worden ze door de stad gevraagd om hun eigen reuzen op te waarderen tot officiële stadsreuzen. Vanaf dan staan De Stopnoillekes in voor het beheer van de Aalsterse stadsreuzen. |
1988 | Ons Paula | Eigendom van de stad Aalst. Vervaardigd en beheerd door De Stopnoillekes. |
1989 | Majoor Cans | Lotjonslos maakte een nieuwe versie van reus Majoor Cans. De reus belandde na de stoet van 1989 op de vuilnisbelt, omdat hij niet duurzaam gebouwd was. |
1992 | Floreken en Florisken | Eigendom van de stad Aalst. Vervaardigd en beheerd door De Stopnoillekes. Twee reuzenkinderen van Ons Paula. |
2000 | Kamiel | Eigendom van de stad Aalst. Vervaardigd door De Tettemoesjen en De Stopnoillekes. Beheerd door De Stopnoillekes. Reus naar aanleiding van 30 jaar Keizer Carnaval Kamiel Sergant. |
Reuzen binnen thema's van groepen[]
Naast de opsomming van hierboven, waren ook af en toe reuzenfiguren te zien binnen de thema's van verschillende carnavalsgroepen. Deze werden echter nooit officieel erkend als reus.
Jaar | Naam reus | Info |
---|---|---|
1978 | Hert | Een reuzenhert van De Zwanzers. |
1978 | Ros van Aaft ons Vast | Aaft Ons Vast bracht de verbroedering tussen het Ros Beiaard en het Ros Balatum in de stoet met hun eigen Ros. |
2017 | Reus Dozje | Lotjonslos maakte een reus van burgemeester Christoph D'haese voor hun thema 't go rap, over de 50ste verjaardag van Dozje. |
2017 | De leeuw van Possensje | Possensje pakte uit met een reuzenleeuw voor hun thema In ’t hol van de liee, over de politieke partij NV-A. |
2019 | De reuzen van Beschomt | Met het thema Kere Weerom, 'Safier' es vedrom... zorgde Beschomt voor een eigen versie van de reuzen Iwein, Lauretta, Vosse Kilo, Staaf, Ons Paula en het Ros Balatum. |
2019 | De reuzen van De Poipeplekkers | De Poipleplekkers brachten maakten voor het thema Noeit t'aad ver carnaval een reus van Ajuinboer Julien De Cock, Gilles-voorzitter Marleen Meert en cantinière Nicole Schellinck. |
2019 | De reuzen van Lekken en Plekken | Lekken en Plekken zorgde voor een heruitgave van de reuzen Majoor Cans en Vosse Kilo met het thema Weir zén gegroeid. |
Redactie[]
Tekst en foto's[]
- Tekst: Sören Delclef - AjoinPedia
- Foto's: Mythen en Mysteries, Sören Delclef, Stedelijk Museum Aalst, Wikipedia)
Bronnen[]
- ↑ http://immaterieelerfgoed.be
- ↑ http://www.reuzeninvlaanderen.be
- ↑ Reuzen in Vlaanderen (1985), uitgeverij Vlaams Boekenfonds
- ↑ De Gazet van Aalst, 15 februari 1969
- ↑ aalst Karnaval (1975), uitgeverij Veys
- ↑ De Voorpost, 11 december 1987