Ajoinpedia


Op zondag 11 februari 1923 werd Aalst Carnaval voor het eerst officieel door de stad ingericht. Een werkgroep binnen het Feestcomité organiseerde de eerste officiële carnavalsstoet in Aalst.

Eerste officiële carnavalsstoet

Kelders

Alfred Kelders

Het Aalsterse Feestcomité wou naar het voorbeeld van Binche een eigen carnavalsstoet organiseren in de periode van Vastenavond. Het plan werd concreet gemaakt tijdens een vergadering van het Feestcomité op 14 oktober 1922. Tijdens deze vergadering, waarop ook schepen-Feestcomitévoorzitter Valery De Valckeneer (katholieke partij) en schepen Albert De Windt (liberale partij) aanwezig waren, werd een een structuur op poten gezet om de eerste Aalsterse carnavalsstoet te organiseren. Er werd een werkgroep binnen het Feestcomité opgericht, die de naam 'Studiekommiteit voor Openbare Feestelijkheden der stad Aalst' kreeg. Deze werkgroep bestond uit Alfred Kelders (voorzitter), Felix De Loose (secretaris), Gustaaf De Stobbeleir (schatbewaarder), Prosper De Hauwere, Lodewijk De Smet, Aloïs Clinckaert en R. Claes en moest een programma uitwerken, waarbij de kosten niet meer dan 5 000 Belgische frank (ongeveer 124 euro) bedroegen. Op diezelfde vergadering besliste men ook om de Sint-Maartensfoor af te schaffen en deze te vervangen door een Vastenavondfoor, om zo de kosten voor het inrichten van de kavalkade te betalen. De Aalsterse Middenstandsbond reageerde enthousiast op deze beslissingen en stuurde een bedankingsbrief naar burgemeester De Hert.

De Stedelijke commissie der openbare feestelijkheden (het Stedelijk Feestcomité) kondigde begin januari 1923 in de krant aan dat er met goedkeuring van het schepencollege een grote kavalkade georganiseerd zou worden in het kader van de carnavalsfeesten in Aalst. Hiermee zou op 11 febrauri 1923 voor het eerst een officieel door de stad georganiseerde vastenavondstoet ingericht worden. Het Feestcomité kondigde ook aan dat er een prijzenpot van 5 000 Belgische frank voorzien was om te verdelen onder de deelnemende groepen, maatschappijen en muziekkorpsen.[1]

Informatievergadering voor groepen

Om mogelijke deelnemers aan de stoet warm te maken, organiseerde het Studiekommiteit voor Openbare Feestelijkheden der stad Aalst op 12 januari een vergadering in de trouwzaal van het stadhuis. De maatschappijen of groepen die wensten deel te nemen aan de stoet, konden zich op dat moment ook al inschrijven.

De volgende verenigingen wilden graag hun medewerking verlenen aan de Aalstere stoet: balboogmaatschappij Sint Servatius, handboogmaatschappij Sint Servatius, de groep Kunst en Vermaak, de damesafdeling van De Catharinisten, de groep Hoe Zotter Hoe Liever uit de Zonnestraat, Groote Brouwerij uit Elsene, Veloclub Snelrijders, Paardloopstrijdersclub, het Syndikaat der Verenigde Vleesschouwers, De Jonge Botvinken, de groep Hoe Zotter Hoe Liever uit de Nazarethstraat, de groep Alost Attractions, De Oorlogsgevangenen, de groep Vreugd in Deugd, de groep De Lustige Boeren, de groep De Vereenigde Negers, de groep Belgisch Congo, Lustige Pijpenrookers, Veloclub Lion d'Alost, Middenstandsbond Aalst en omliggende, voetbalclub Eendracht en de Koninklijke Harmonie Les Vrais Amis Constants.

De afgevaardigden van deze verenigingen werden meteen uitgenodigd voor een tweede vergadering op 17 januari in de zittingszaal van de gemeenteraad. Andere geïnteresseerde groepen of maatschappijen kregen dan ook de kans om zich in te schrijven voor de stoet.

Probleem met prijzengeld

Felix De Hert Madeinaalst

Burgemeester De Hert (©Madeinaalst.be)

Bij de aankondiging van de carnavalsstoet had het Feestcomité melding gemaakt van een prijzenpot van 5 000 Belgische frank, maar op de gemeenteraad van 15 januari 1923 zei burgemeester De Hert dat het schepencollege hier niet van op de hoogte gesteld was. De burgemeester liet dan ook weten dat het schepencollege protesteerde tegen deze gang van zaken en beschouwde zowel de subsidie als de plakbrief daaromtrent als niet bestaande. Schepen De Valckeneer en schepen De Windt, die aanwezig waren op de vergaderingen van het Feestcomité, hadden de burgemeester en schepenen nooit officieel op de hoogte gebracht van deze beslissing, omdat ze er vanuit gingen dat de burgemeester de subsidie stilzwijgend zou goedkeuren.

De burgemeester had wel weet van de plannen van het Feestcomité, maar vond dat de gebruikelijke procedures gevolgd moesten worden. Hij was niet tegen de subsidie, maar reageerde eerder uit principe. Schepen De Windt benadrukte dat de subsidie niet uit de stadskas moest komen, want dat deze gerecupereerd zou worden van de 12 000 Belgische frank die door de foorkramers betaald zou worden.

De gemeenteraad besliste om de subsidie te laten onderzoeken door de sectie Financiën en vroeg om bij een volgende zitting het verslag voor te leggen, waarna de kwestie van de 5 000 Belgische frank besproken kon worden.[2]

Goedkeuring bijzonder krediet voor carnavalstoet

Op de gemeenteraad van 22 januari bracht Feestcomité- en gemeenteraadslid Lodewijk De Smet, namens de sectie Financiën, verslag uit over de kwestie van de subsidie. De sectie Financiën had zich op 19 januari gebogen over de subsidie van 5 000 Belgische frank voor het Feestcomité. Raadslid De Smet deelde mee dat deze bespreking erg kort was, omdat alle leden van de sectie Financiën vonden dat er tijdens de Vastenavonddagen iets moest georganiseerd worden, waardoor een massa volk naar de stad Aalst zou komen. Het verslag van Lodewijk De Smet ging als volgt verder: "Maar er is meer, mijn heren, en ik ben gelukkig u te kunnen meedelen dat de commissie van oordeel is, dat de kavalkade zou moeten bestendigd worden, dat wil zeggen, dat zij ieder jaar zou moeten ingericht worden, zodanig dat onze kavalkade het voorwerp zou worden van een deel van ons stedelijk leven, waaraan men rond die tijd een bijzondere aandacht zou wijden, om aan onze bevolking een deftig en aangenaam vermaak te bezorgen, en terzelfdertijd een vermaardheid op dit gebied in het land te verwerven." De Smet pleitte er verder voor om elk jaar vernieuwing aan te brengen aan de Aalsterse vastenavondfeesten en te zorgen voor een degelijke reclamecampagne. De Smet vroeg namens de sectie Financiën dan ook de goedkeuring voor het toestaan van het krediet.

Vervolgens las De Smet een voorstel voor in verband met het verdelen van het prijzengeld:

  • voor de muziekkorpsen: prijzenpot van 1 000 Belgische frank, met een minimumpremie van 250 Belgische frank;
  • voor de wagens: prijzenpot van 1 500 Belgische frank, verdeeld in vijf prijzen (500 Belgische frank, 400 Belgische frank, 300 Belgische frank, 200 Belgische frank en 100 Belgische frank);
  • voor de groepen boven 25 personen: prijzenpot van 1 500 Belgische frank, verdeeld in 11 prijzen (300 Belgische frank, 250 Belgische frank, 200 Belgische frank, 2 prijzen van 150 Belgische frank, 3 prijzen van 100 Belgische frank en 3 prijzen van 50 Belgische frank);
  • voor de groepen van 10 tot 25 personen: prijzenpot van 750 Belgische frank, verdeeld in 7 prijzen (200 Belgische frank, 150 Belgische frank, 125 Belgische frank, 100 Belgische frank, 75 Belgische frank en 2 prijzen van 50 Belgische frank);
  • voor de enkelingen en groepen van minder dan 10 personen: prijzenpot van 250 frank, verdeeld in 4 prijzen (100 Belgische frank, 75 Belgische frank, 50 Belgische frank en 25 Belgische frank).

Vervolgens ging de gemeenteraad over tot de stemming over de subsidie van 5 000 Belgische frank aan het Feestcomité voor de inrichting van de stoet. Enkel raadslid Emiel Danckaert (Katholieke partij) stemde tegen, omdat hij vond dat het prijzengeld niet uit de stadskas mocht komen. Danckaert had het moeilijk met het feit dat er voor noodzakelijke werken geen geld was, maar voor een kavalkade die niet echt iets zou opbrengen, wel. Raadslid Octaaf Van Schaemelhout (Daensisten) onthield zich bij de stemming. Bij meerderheid van stemmen werd het bijzonder krediet voor de carnavalstoet goedgekeurd.[3]

Verkleden

De Volksstem 21011923

(De Volksstem - 21/01/1923)

Tijdens de gemeenteraad van 15 januari werd aan de burgemeester gevraagd of er maskers zouden mogen worden gedragen tijdens Aalst Carnaval. Burgemeester De Hert gaf hier niet meteen een duidelijk antwoord op, maar een paar dagen later liet hij in de krant publiceren dat verkleden toegelaten zou zijn, maar dat het dragen van een masker verboden werd. Hiermee kwam hij tegemoet aan de eis van de socialistische partij, dat een verbod op maskeren gevraagd had. Dit zorgde ervoor dat de socialistische partij later ook de subsidie van 5 000 Belgische frank voor het Feestcomité zou goedkeuren.

Nu er duidelijkheid was over het verkleden en maskeren, konden de winkels reclame beginnen maken voor hun verkeedkledij. De stoffenwinkel van Robert Renoncourt zag dit als een kans en prijsde in de krant 'alle soorten van verkleedingen, de helft beterkoop dan in alle andere magazijnen' aan. Huis Renoncourt was hiermee één van de eerste winkels die zich specialiseerde in carnavalskostuums tijdens de Vastenavondperiode.[4][5]

Danszalen

Burgemeester De Hert had ook beslist dat de herbergen en danszalen om 1u 's nachts de deuren moesten sluiten.

In Aalst waren in die tijd verschillende danszalen ter gelegenheid van Vastenavond geopend. In zaal Americain in de Nazarethstraat (de huidige Louis d’Haeseleerstraat) werd gedurende drie dagen een Vastenavondbal georganiseerd. Het bal werd op zondag geopend met de inhuldiging van een nieuw orgel van huis Mortier. In de Lange Zoutstraat werd zaal Van de Perre op zondag ingericht als een danszaal en in de zalen van Roller Skating Rink in de Lange Ridderstraat organiseerde harmonie Al Groeiend Bloeiend een groot verkleed bal, waarop verschillende prijzen te winnen waren.

Niet enkel de danszalen zorgden voor een vastenavondprogramma, maar ook Cinema Madelon was geopend. Speciaal voor Vastenavond hadden ze het attractienummer 'Bonner & Cie' voorzien en op dinsdag werd een nieuw bioscoopprogramma voorgesteld.[6][7][8]

Programma

De eerste officiële carnavalsfeesten in Aalst draaiden vooral rond de carnavalsstoet op zondag 11 februari 1923.

Buiten de feesten in de danszalen en herbergen, werden nog geen andere activiteiten door de stad georganiseerd. Op maandag 12 februari, omstreeks 11u30, vond de prijsuitreiking plaats in de raadzaal van het stadhuis.

Varia

  • Ter gelegenheid van de kavalkade, legde De Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen een bijzondere tram vanuit Hekelgem in. De tram vertrok om 12u45 in Hekelgem en vertrok 's avonds terug vanuit Aalst om 21u.

Redactie

Tekst en foto's

  • Tekst: Sören Delclef - AjoinPedia
  • Foto's: De Volksstem, Madeinaalst.be

Bronnen

  1. Het Land van Aalst, jg. 53, 2001-1
  2. De Volksstem, 17 januari 1923
  3. De Volksstem, 24 januari 1923
  4. De Volksstem, 21 januari 1923
  5. De Volksstem, 6 februari 1923
  6. De Volksstem, 11 februari 1923
  7. De Volksstem, 10 februari 1923
  8. De Volksstem, 19 januari 1923