Ajoinpedia
Advertisement

Vastenavondfoor

De eerste vermelding van kermisattracties tijdens de Vastenavondperiode dateert vanuit 1897. In de Denderbode werd toen verslag gemaakt van de Vastenavondfeesten in Aalst: Onze Groote Merkt heeft het uitzicht alsof wij in volle kermis leefden: Russische gondolen, hippodroom, wafelhuis, enz. zijn er geplaatst en brachten veel beweging, vooral des avonds en 's nachts. Deze paar kermisattracties zouden het begin zijn van de Vastenavond- of Winterfoor in Aalst. De Vastenavondfoor breidde uit en in 1898 werd in De Dendergalm een nieuwe attractie aangekondigd: het spiegelpaleis. Voor de eerste keer zou het spiegelpaleis te zien zijn in Aalst, waar het een plaats kreeg op de Hopmarkt. Andere populaire attracties in die tijd waren de carousel, de paardenmolen en de hippodroom met echte paardjes. Op de gemeenteraad van 1 oktober 1900 werd de Vastenavondfoor in vraag gesteld door enkele raadsleden, maar men besliste om deze toch te behouden. De verpachting van standplaatsen was immers een belangrijke bron van inkomsten voor de stad en op deze manier kon men aan het volk deftig vermaak aanbieden tijdens de Vastenavonddagen.

Aanvankelijk ging de Vastenavondfoor 2 weken voor Vastenavond open en vertrok deze weer na de eerste zondag van de vasten. Vanaf 1900 werd deze periode, op vraag van gemeenteraadslid Romain Moyersoen, ingekort tot 6 dagen en in 1913 duurde de foor maar 4 dagen meer (de zondag, maandag en dinsdag van Vastenavond en op de eerste zondag van de vasten). De kermisperiode werd ingekort, omdat men vreesde dat de Aalstenaars al hun spaargeld al zouden opmaken in februari, waardoor de kermisfeesten in de zomer dreigden te mislukken.

De Vastenavondfoor van 1914, de laatste voor de Eerste Wereldoorlog, was op dat moment de grootste ooit. Vooral de vliegcarousel op de Grote Markt was de grote trekpleister. Dat jaar had men net stroomkabels in Aalst gelegd, waardoor voortaan ook op elektriciteit aangtedreven attracties hun weg naar Aalst vonden. Dat jaar telde de foor 40 attracties, verspreid over drie foorpleinen: de Grote Markt, de Hopmarkt en de Graanmarkt. Als aanvulling op de foor, had circus Hagenbeck zijn tenten opgesteld op het Esplanadeplein. Het circus bracht heel wat dieren naar Aalst. De Vastenavondfoor was een groot succes geworden en werd zelfs vergeleken met Aalst Kermis. [1][2][3]

Winterfoor[]

In 1914 barstte de Eerste Wereldoorlog los en werd ook België bezet door de Duitsers. Hierdoor kondigde waarnemend burgemeester Jaak Van den Bergh in 1915 aan dat het schepencollege van Aalst beslist had om geen Vastenavond te vieren. Daardoor was het verboden om zich te verkleden of vermakelijkheden in te richten. Gedurende de volledige oorlogstijd zou er in Aalst geen Vastenavond gevierd worden, waardoor er bijgevolg ook geen Vastenavondfoor werd ingericht. Toen de Eerste Wereldoorlog beëindigd werd, zag het er niet meteen naar uit dat de Vastenavondfoor zou terugkeren. In plaats van de Vastenavondfoor werd een Winterfoor ingericht ter gelegenheid van de Sint-Maartensfeesten, dat samenviel met de ondertekening van wapenstilstand. Zo werd er van 9 tot 16 november 1915 een Winterfoor georganiseerd.

De Winterfoor ging enkele jaren door tijdens Sint-Maarten, tot het Feestcomité van Aalst met het idee kwam om carnavalsfeesten te organiseren in Aalst. In 1923 zou Aalst Carnaval voor de eerste keer doorgaan en daarbij hoorde een kermis. Het Feestcomité besliste op een vergadering van 14 oktober 1922 om de Winterfoor tijdens Sint-Maarten af te schaffen en te vervangen door een Winterfoor tijdens Vastenavond. Zo ging de Winterfoor dat jaar door van 4 tot 18 februari. De foor werd ingericht door het Feestcomité, maar de opbrengsten kwamen in handen van het stadsbestuur. Een deel van de opbrengsten werd gebruikt om Aalst Carnaval in te richten. De Winterfoor werd een jaarlijkse traditie tijdens Aalst Carnaval. De opbrengst van de foor ging in stijgende lijn, waardoor het Feestcomité aan de stad vroeg om de subsidie voor Aalst Carnaval te verhogen. De stad ging in op deze vraag en verhoogde tussen 1929 en 1933 haar toelage van 10 000 Belgische frank (ongeveer 248 euro) naar 35 000 Belgifsche frank (ongeveer 877 euro). De Winterfoor stond opgesteld op de Grote Markt, de Graanmarkt, de Koolmarkt en het Esplanadeplein.

In 1927 werd in Aalst de nieuwste attractie 'Radiocar' aangekondigd: Voor de eerste maal te Aalst. De allerlaatste nieuwigheid van 1927 de <<Radiocar>> is geplaatst op de Esplanade. In een piste van 400m² bewegen zich een twintigtal wagentjes, welke zich naar believe van de(n) bestuurder(ster) vooruit, achteruit, naar links en naar rechts bewegen waardoor een oogverblindend en vermakelijk schouwspel ontstaat, zoowel voor de inzittenden als voor de toeschouwers. De attractie was een botsautokraam en was eigendom van de familie Benner. Op dat moment was de Radiocar het enige Belgische botsautokraam.


[4][5]

**onder constructie**

In 1994 werd beslist om de woonwagens van de foorkramers te scheiden van de kermisattracties. De woonwagens werden onder andere op de Safir-parking geplaatst, waardoor de attracties compacter en aantrekkelijker overkwamen.

  1. De Denderbode, 4 maart 1897
  2. De Dendergalm, 20 februari 1898
  3. De Volksstem, 13 februari 1914
  4. De Volksstem, 7 februari 1915
  5. De Volksstem, 17 februari 1927
Advertisement